Logo_leerlingen_klas_basisschool_school

Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker maken zich grote zorgen over de verschillen tussen scholen en opleidingen die de Inspectie van het Onderwijs constateert in haar jaarverslag. Dat meldt Rijksoverheid. 

Over de gehele linie scoort het Nederlands onderwijs goed, zo blijkt uit het Onderwijsverslag. Leerlingen in het primair en het voortgezet onderwijs behoren internationaal gezien tot de subtop. De instroom van mbo’ers in het hbo is gestegen ten opzichte van vorig jaar en de studenten in het hoger onderwijs zijn steeds tevredener. Tegelijkertijd zijn er zorgpunten. De Inspectie constateert dat scholen en opleidingen met een vergelijkbare leerlingen- of studentenpopulatie verschillende resultaten halen. Leerlingen op de ene school slagen vaker of doorlopen hun opleiding sneller dan leerlingen op een andere school.

Sommige verschillen hoeven niet voor elk kind slecht uit te pakken. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een school met een lager slaagpercentage volop kansen biedt aan leerlingen die er wat langer over doen om een hoger diploma te halen. Maar verschillen tussen scholen betekent ook dat een leerling op school A meer kans heeft om zijn talent te ontplooien dan zijn leeftijdgenoot op school B aan de overkant van dezelfde straat, ook als beide scholen in dezelfde omstandigheden verkeren.

"We vinden het ongewenst dat op bepaalde scholen niet al het aanwezige talent tot bloei komt, doordat leerlingen of studenten niet  alle kansen krijgen in de klas", schrijven de bewindslieden. Het aantal zwakke en zeer zwakke scholen is de afgelopen jaren gehalveerd, het aantal excellente scholen is verdubbeld. De scholen met basiskwaliteit verschillen echter nog fors van elkaar.

Een deel van de scholen zou meer uit hun leerlingen kunnen halen wanneer zij zich beter zouden spiegelen aan vergelijkbare scholen die beter presteren, en zich op basis daarvan ambitieuzere doelen zouden stellen. "Het feit dat het van je school afhangt of je talenten volledig worden benut, zorgt voor kansenverschillen tussen leerlingen op verschillende scholen. Dat is uiterst ongewenst", schrijven de bewindslieden.

Met de Gelijke Kansen Alliantie zijn afgelopen jaar betekenisvolle stappen gezet in de strijd tegen ongelijke kansen. De inspectie constateert ook al enkele verbeteringen ten opzichte van vorig jaar. Zo stromen mbo’ers weer vaker door naar het hbo en worden eindadviezen op de basisschool vaker bijgesteld als de eindtoets daarvoor aanleiding geeft.

Bussemaker en Dekker kijken voor de verschillen tussen scholen  nadrukkelijk naar de rol van schoolbesturen. "Als een bestuur grote verschillen constateert tussen scholen of opleidingen, zou dit aanleiding moeten zijn voor nader onderzoek en eventuele passende maatregelen. Het kan daarbij gaan om lastige keuzes over personeel of financiën", aldus de bewindslieden. "Omdat de inspectie constateert dat besturen hun middelen veelal evenredig of zoals ze binnenkwamen verdelen over hun scholen, zien wij zeker mogelijkheden voor besturen om vanuit hun eigen visie gerichter te sturen op verbetering op die plekken waar de kwaliteit achterblijft."

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids