Normal_speeltuin_spelen_glijbaan_klimmen

Bij speeltuinen is asymmetrie juist belangrijk voor kinderen, zegt Rob Withagen, bewegingswetenschapper van de Rijksuniversiteit Groningen en UMCG. Volgens de wetenschapper is het gebrek aan variëteit in speeltuinen nadelig voor de motoriek van kinderen. Kinderen zouden juist uitgedaagd moeten worden op speeltoestellen, maar in Nederland is alles in de speeltuinen symmetrisch. Dit meldt Vakblad Vroeg.

Volgens Withagen is de symmetrie misschien prettig voor het oog, maar vanuit bewegingswetenschappelijk perspectief is het onwenselijk. In Nederlandse speeltuinen is alles gelijk: de afstand tussen de sporten van een klimrek, de afstand tussen springblokken en de afstand tussen de touwen van een touwladder. “Dergelijke patronen zorgen ervoor dat kinderen die van blok naar blok springen maar twee verschillende afstanden kunnen overbruggen”, zegt de bewegingswetenschapper.

Voor het onderzoek liet Withagen kinderen spelen in een speeltuin met blokken van verschillende hoogtes en op verschillende afstanden. Zodra de kinderen de keuze hadden, waren ze geneigd voor de makkelijkste sprongen te kiezen. Vervolgens liet Withagen de kinderen zelf hun eigen speeltuin ontwerpen door ze zelf de blokken te laten rangschikken. Kinderen kozen er toen voor om de afstand tussen de blokken veel groter te maken dan waar ze eerder voor kozen in de bestaande speeltuin. “Bij hun eigen ontwerp kiezen kinderen dus voor een grotere uitdaging dan bij een speeltuin die voor ze is ontworpen”, legt Withagen uit.

Door variëteit te brengen in de afstanden in een speeltuin, wordt volgens Withagen tegemoet gekomen aan de wensen van de kinderen. Ook wordt er dan beter rekening gehouden met de variatie aan kinderen. Een kind dat wat groter is, kan namelijk ook verder springen. “En, zo blijkt uit studies naar motorisch leren: beweging verbetert met name als de beweging steeds op verschillende manieren wordt uitgevoerd”, aldus Withagen. 

© Nationale Onderwijsgids