Normal_studenten__laptop__buiten__hbo__universiteit

De brede welvaart van hoogopgeleiden is hoger dan die van laagopgeleiden. Bij 12 van de 19 aspecten van brede welvaart die zijn vergeleken, staan hoogopgeleiden er gunstiger voor dan de gemiddelde Nederlandse bevolking. Laagopgeleiden staan er daarentegen bij 11 aspecten ongunstiger voor dan gemiddeld. Dit meldt het CBS in de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2019.

De brede welvaart in het hier en nu wordt door het CBS gemeten aan de hand van 29 indicatoren. Voor een aantal groepen in de samenleving is ook gekeken naar verschillen in de brede welvaart. Deze vergelijking is gebaseerd op maximaal 20 indicatoren. Niet voor elke indicator zijn namelijk cijfers over de afzonderlijke groepen voorhanden. Ook zijn die niet altijd zinvol, denk bijvoorbeeld aan de uitstoot van broeikasgassen.

 

Verdeling van de brede welvaart

Aspecten van de brede welvaart die bij hoogopgeleiden relatief gunstig uitvallen zijn bijvoorbeeld de tevredenheid met het leven, de ervaren gezondheid en het hebben van betaald werk. Deze aspecten vallen bij laagopgeleiden juist relatief ongunstig uit. Zo ervaart 58,4 procent van de laagopgeleiden de eigen gezondheid als (zeer) goed, tegen 84,0 procent van de hoogopgeleiden. 
 
Onder hoogopgeleiden worden mensen verstaan die onderwijs op hbo- of academisch niveau hebben behaald. Laagopgeleiden hebben vmbo, of de eerste drie jaar van havo of vwo (zonder vervolgopleiding) of mbo1 afgerond.
 

Stapeling (on)gunstige situaties bij één persoon

Dat een bevolkingsgroep op meerdere terreinen van brede welvaart hoger dan gemiddeld scoort, wil nog niet zeggen dat de individuen in deze groep op al deze terreinen hoog scoren. Zo ervaart bijvoorbeeld 16 procent van de hoogopgeleiden de eigen gezondheid niet als goed. Ook kan iemand op meerdere aspecten een gunstige score hebben, bijvoorbeeld tevreden zijn met het leven, de eigen gezondheid als goed ervaren en een betaalde baan hebben. In de groep hoogopgeleiden heeft 49,8 procent een dergelijke stapeling van gunstige scores op brede-welvaartaspecten, bij de laagopgeleiden is dat met 3,2 procent veel lager. Die groep telt juist meer individuen met veel ongunstige scores.

 

Onderwijsniveau bepalender voor stapeling dan herkomst

Tussen de groep met een Nederlandse en met een niet-westerse migratieachtergrond bestaan ook verschillen, maar de stapeling van meerdere (on)gunstige scores komt bij deze groepen veel minder voor dan bij hoog- respectievelijk laagopgeleiden.
 
Door: Nationale Onderwijsgids