Normal_spreken_praten_zwijgen_logopedie3423

Volwassenen met ernstig stotteren hebben een verlaagde levenskwaliteit. Daarom is het belangrijk met vroegtijdige interventie blijvend stotteren de voorkomen. Dat is de uitkomst van het promotieonderzoek van Caroline de Sonneville. Zij verdedigt haar proefschrift donderdag 29 oktober 2015 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, zo meldt de universiteit.

Ongeveer 5-11 procent van alle kinderen stottert een periode. Bij de meeste kinderen wordt het stotteren na verloop van tijd vanzelf minder en gaat het uiteindelijk over. Ouders die bezorgd zijn over het stotteren van hun jonge kind raadplegen een logopedist(-stottertherapeut).

De Sonneville onderzocht de invloed van stotteren op kinderen en volwassenen en de behandeling van jonge kinderen. Ze vergeleek de Nederlandse RESTART-DCM behandeling met een Australische methode (het Lidcombe Programma). Voor het Lidcombe Programma, een gedragstherapeutische behandeling, was tot de aanvang van de RESTART-studie het beste bewijs voor de effectiviteit. In de RESTART-studie werden 199 kinderen in de leeftijd van 3 tot 6 jaar die minstens zes maanden stotterden op basis van loting behandeld volgens een van beide behandelmethodes.

Op basis van kosten en effecten geen voorkeur is voor een van beide behandelingen, ongeveer driekwart van de kinderen was na achttien maanden hersteld. De kosten van het Lidcombe Programma waren slechts iets hoger in vergelijking met de kosten voor DCM-behandeling, maar die behandeling slaat wel sneller aan: bij het Lidcombe Programma ging het stotteren in eerste drie maanden van de behandeling sneller naar beneden.

Onderzoek naar de lange termijn effecten van de behandeling is nodig om te weten hoeveel kinderen definitief van het stotteren zijn hersteld. Van de kinderen die niet zijn hersteld is het tevens belangrijk om te weten of het stotteren door de behandeling tot een lichte vorm beperkt is gebleven.

© Nationale Onderwijsgids