Normal_tweede_kamer
Krijgen alle kinderen wel dezelfde kansen in het onderwijs? De Kamer debatteert met de ministers Van Engelshoven (Onderwijs) en Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs). Er moet meer gebeuren om kinderen met een migratieachtergrond te laten slagen op school en in de maatschappij, zo staat in het OESO-rapport Education at a glance 2018. De onderwijsinspectie heeft vastgesteld dat kinderen van laagopgeleide ouders minder mogelijkheden krijgen om zich te ontwikkelen dan die van hoogopgeleide ouders. Dit meldt de Tweede Kamer.
 

Het creëren van gelijke kansen in het onderwijs vergt een lange adem, zegt minister Van Engelshoven. Minister Slob benadrukt dat leerlingen met een migratieachtergrond in Nederland op veel aspecten beter scoren dan in andere OESO-landen.

Ongelijke kansen

Kwint (SP) en Van den Hul (PvdA) maken zich zorgen over de groeiende kansenongelijkheid in het onderwijs. Het is positief dat het kabinet investeert in zaken als voorschoolse educatie en brede brugklassen, vindt Van Meenen (D66). Een belangrijk deel van het verschil in kansen zit volgens Rog (CDA) in ouderbetrokkenheid en taalbeheersing.

Klopt het dat leerlingen met een migratieachtergrond slechter scoren? Beertema (PVV) betwijfelt dat: het geldt vooral voor kinderen met Turkse of Marokkaanse ouders.

Schooladvies

Kinderen van laagopgeleide ouders krijgen regelmatig een lager schooladvies bij de overgang van primair naar middelbaar onderwijs. Het is belangrijk dat basisscholen een schooladvies geven dat bij de leerlingen past, betoogt Heerema (VVD): indien nodig moeten we ze daarbij helpen.

De uitslag van de eindtoets zou leidend moeten zijn, zegt Beertema (PVV), en niet het oordeel van de docenten. Kies altijd voor het hoogste advies, suggereren Azarkan (DENK) en Van den Hul (PvdA).

Meer nadruk op de eindtoets lost het probleem niet echt op, denkt minister Slob. Hij verwacht dat rijke, hoogopgeleide ouders dan meer bijles voor hun kinderen inhuren om de uitslag van de eindtoets te beïnvloeden.

Doorstroom

Westerveld (GroenLinks) hekelt het rendementsdenken in het onderwijs. Er moet volgens haar minder nadruk komen te liggen op studierendement en cijfers van leerlingen. Het zou geen probleem moeten zijn als een leerling een keer blijft zitten en wat meer tijd nodig heeft.

Veel leerlingen vallen uit bij het doorstromen van bijvoorbeeld vmbo naar mbo, mbo naar hbo of mavo naar havo. We moeten deze overgangen soepeler laten verlopen, vindt Rog (CDA). Minister Slob zegt de kloven te willen verkleinen.

Leenstelsel

Het leenstelsel werpt een drempel op voor studenten uit armere milieus, vreest Kwint (SP). Daarom moet dit "asociale stelsel" volgens Azarkan (DENK) afgeschaft worden. Van Meenen (D66) betoogt dat er door het leenstelsel geld vrijkomt om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, wat deze groep juist meer kansen biedt.

Uit de instroomcijfers van het hoger onderwijs blijkt volgens minister Van Engelshoven niet dat de kansenongelijkheid is toegenomen door de invoering van het leenstelsel. Belangrijk daarbij is volgens haar dat de aanvullende beurs is verhoogd.

De Kamer stemt op 22 januari over de ingediende moties.