Normal_geld__biljet__bankbiljet

De waardering voor Erasmus+ is groot en het programma is effectiever dan zijn voorgangers. Mbo-studenten moeten echter meer mogelijkheden krijgen om naar het buitenland te gaan. Ook is er meer geld nodig, moet de toegankelijkheid verbeterd worden en is er behoefte aan vereenvoudiging van de procedures. Dat blijkt uit de overkoepelende tussentijdse evaluatie van de impact en implementatie van Erasmus+ tot nu toe, meldt Nuffic.

Erasmus+ is goed op weg om de doelstellingen te halen.1,8 miljoen mensen doen mee aan het mobiliteitsprogramma en er zijn meer dan 240.000 organisaties betrokken. Het programma wordt gezien als het derde positieve resultaat van de EU. De meeste landen vinden het programma een belangrijke pijler voor Europese samenwerking. Maar er is meer geld nodig want de vraag naar beurzen en subsidies is veel groter dan het beschikbare budget van ruim 15 miljard euro.
 
Sociale inclusie is een van de grootste prioriteiten. Daarvoor moeten de huidige administratieve lasten worden verlaagd zodat iedereen gelijke kansen heeft om aan het programma mee te doen, inclusief kleinere en nieuwe organisaties en jongeren met minder mogelijkheden. Er moeten meer kansen gecreëerd worden voor mbo-studenten, blijkt uit de tussentijdse evaluatie. Daarnaast moet er meer aandacht komen voor het volwassenonderwijs. De impact van Erasmus+ kan groter worden door succesvolle projecten te verbinden met nationale prioriteiten. Dat kan bijvoorbeeld door het op grotere schaal ontwikkelen en financieren van projecten die structurele hervormingen kunnen realiseren.
 
De evaluatie komt in grote lijnen overeen met de Nederlandse tussentijdse evaluatie die in februari 2017 aan de Tweede Kamer werd aangeboden. Ook daar bleek uit dat het programma zeer relevant is en dat het door Nederland volop wordt benut. Niet alle potentiële jongeren worden echter bereikt. Erasmus+ is vooral bekend onder hoogopgeleide jongeren. Het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs zijn minder bekend met de mogelijkheden. Dat geldt ook jongeren met minder kansen en organisaties die met hen werken.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids