Normal_vrouw__rekenen__studeren__financieel__moeder__zorgen__studie

De sociale herkomst speelt na het behalen van het hbo-diploma geen rol meer op de arbeidsmarkt. De positie van vrouwelijke hbo-gediplomeerden na het eerste jaar werken wordt echter alleen maar slechter. Dit blijkt uit een nieuw rapport van Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) op basis van de HBO-Monitor. Dit meldt ROA.

Sociale herkomst geen rol meer

Sociale herkomst – het opleidingsniveau van de ouders – blijkt geen rol van betekenis te spelen bij het bepalen van arbeidsmarktuitkomsten van hbo-afgestudeerden. Hebben de jongeren uit lagere milieus eenmaal voor een hbo-opleiding gekozen en deze succesvol afgerond, dan blijken ze zich daarmee effectief te hebben losgemaakt van een eventueel nadeel op de arbeidsmarkt.
 

Man-vrouw-verschillen hardnekkig

Het carrièreverloop van mannen en vrouwen fors, zowel op korte als op middellange termijn. Hoewel vrouwen in de eerste vier tot acht jaar na afstuderen een deel van hun aanvankelijke achterstand op het gebied van baantevredenheid en vast contract weten in te halen, neemt hun achterstand ten opzichte van mannen juist toe op aspecten als uurloon en baankansen. Vooral de groeiende beloningskloof - van een 5 procent uurloonnadeel kort na afstuderen tot maar liefst een 12 procent achterstand vier tot acht jaar na afstuderen - is zorgwekkend. Wanneer we hierbij ook het grote - en in de loop van de carrière groeiende - verschil in gewerkte uren tussen mannen en vrouwen meerekenen, wordt duidelijk dat vrouwelijke afgestudeerde hbo’ers op maandbasis veel minder te besteden hebben dan mannen met een vergelijkbare opleiding. Een belangrijk deel van de nadelige arbeidsmarktpositie van vrouwen op korte en middellange termijn kan worden toegeschreven aan het werken in deeltijd. Minder gewerkte uren leiden doorgaans tot een minder riant maandloon, dus de deeltijdstatus van veel vrouwelijke hbo’ers gaat gepaard met een fors prijskaartje.
 

Niet-westerse achtergrond

De nadelige positie van afgestudeerden met een niet-westerse migratieachtergrond blijkt vooral in hun structureel veel lagere kans op werk te zitten. In termen van objectieve baankenmerken als werkzekerheid, baanmatch en beloning zijn ze ongeveer even succesvol als afgestudeerden met een Nederlandse achtergrond, al zijn ze iets minder tevreden met hun werk. Niet-westerse afgestudeerden halen in de loop van de tijd wel een deel van hun achterstand in, maar vier tot acht jaar na afstuderen zijn de verschillen in baankansen en baantevredenheid nog steeds significant. Afgestudeerden met een niet-westerse achtergrond kiezen vaker voor een sector waar minder werk in te vinden is, zoals sociale studies en economie, in plaats van onderwijs, zorg en technische studies waar momenteel veel vraag naar is.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids