Vier tips voor een betere leeromgeving

Leerlingen halen het meeste uit hun schooldag wanneer ze in een prettige en aangename omgeving kunnen leren. Hier zitten ze goed in hun vel en worden ze op allerlei manieren gestimuleerd om op ontdekkingstocht te gaan. Hier vind je vier tips voor een betere leeromgeving.

1. Ga slim om met kleuren

Een leslokaal hoort kleurrijk en vrolijk te zijn. Dat maakt een dag op school een stuk aantrekkelijker voor de leerlingen. Het is goed om de muren in je lokaal een leuke kleur te geven, maar ga er wel slim mee om. Houd de muren rondom werkplekken rustig en ingetogen, bijvoorbeeld met pastelkleuren. In de speelhoek kan je groots uitpakken. Schakel schilders in om de muren felle kleuren te geven en kies er zelfs voor om het plafond te schilderen. Zo hebben de leerlingen genoeg inspiratie om zich uit te leven tijdens hun speeluur.  

2. Geef alles een duidelijke plek

Voor leerlingen is het fijn om zelfredzaam te kunnen zijn. Dat stimuleer je door het leslokaal duidelijk en overzichtelijk te maken. Alle spullen die leerlingen zelf mogen pakken, berg je zo laag mogelijk op. Spullen die niet zomaar gepakt mogen worden zet je op hoge planken en doe je in afsluitbare dozen. Geef vervolgens alles een duidelijk label, zodat de leerlingen precies weten waar ze hun knutselspullen, boeken en schriften kunnen vinden. Doe dit eventueel met een kleurcode: rekenspullen zijn rood, topografie is blauw, knutselgerei is geel en ga zo maar door. 

 

3. Creëer ruimtes voor groepsprojecten en individuele opdrachten

Iedere schooldag bestaat uit een balans tussen individueel werken en het uitvoeren van groepsprojecten. Pas je leeromgeving hierop aan. Zo vinden sommige leerlingen het prettig om in groepjes te werken, terwijl andere leerlingen het prettiger vinden om alleen te zitten tijdens een individuele opdracht. Zorg voor voldoende keuze, zodat leerlingen ontdekken hoe zij het beste werken. 

4. Zorg voor genoeg variatie

Een lesdag is optimaal benut wanneer niet ieder moment hetzelfde is. Zorg er daarom voor dat je leslokaal genoeg variatie biedt. Het ene moment gaan jullie aan de slag met boeken, terwijl jullie het volgende moment een wereldbol, telramen of meetgerei gebruiken. Zorg ervoor dat leerlingen altijd toegang hebben tot spullen die ze helpen om opdrachten te visualiseren. Door deze een centrale plek in het klaslokaal te geven, zorgen de leerlingen op eigen initiatief voor wat extra variatie.