Normal_tweede_kamer

Bij het meldpunt stagediscriminatie zijn slechts 17 meldingen van mbo-studenten binnengekomen over discriminatie. De Tweede Kamer vindt dat vreemd, aangezien uit recent onderzoek van ROA weer is gebleken dat stagediscriminatie een groot probleem vormt, zo blijkt uit een Kamerdebat over het vmbo en mbo. Dit meldt het Algemeen Dagblad.

VVD-Kamerlid Zohair El Yassini geeft een verklaring voor het lage aantal meldingen van stagediscriminatie. Volgen hem zeggen mbo-studenten bewust niets als ze op hun stage gediscrimineerd worden. “Ze denken dat er niks mee gebeurt of dat het te lang duurt.” 
 
De Kamerleden zijn ook niet blij met het feit dat er slechts één keer een sanctie is opgelegd. Van Engelshoven legt uit dat sancties niet zomaar kunnen opgelegd: het gaat niet altijd om bewuste discriminatie, maar vooroordelen spelen ook een grote rol. Daarnaast ontduiken scholen hun verantwoordelijkheid door naar een andere leerdrijf te stappen als het eerste bedrijf blijkt te discrimeren en hierin verder geen stappen te ondernemen. 
 
Door trainingen en bedrijfsbezoeken wil de onderwijsminister vooroordelen voorkomen en wegnemen. D66-Kamerlid Paul van Meenen vindt dat niet genoeg: “We moeten iets wezenlijk anders doen. Anders wordt het probleem niet aangepakt.” Hij wil daarom bekijken of er geen directere maatregelen mogelijk zijn.
 
Uit onderzoek van het Research Centre for Education and the Labour Market (ROA) bleek eind augustus dat bijna 24 procent van de mbo-studenten met een niet-westerse migratieachtergrond vier keer of vaker moet solliciteren voor een stage, tegenover 11 procent van hun autochtone medestudenten. In één keer een stage vinden lukt 68 procent van de autochtone mbo-studenten, terwijl dat bij mbo-studenten met een niet-westerse migratieachtergrond 48 procent is. 
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids