Normal_9376

In de Beurs van Berlage in Amsterdam vond op 13 en 14 maart de ‘2013 International Summit on the Teaching Profession’ plaats. Voor de beurs, op het Beursplein, stond een Glassroom – een Engelse naam, want glaslokaal klinkt zo flauw. Daarin gaven erkende topdocenten lessen van steeds een half uur en voorbijgangers konden naar binnen turen. Ik twijfel niet aan de kwaliteit van deze docenten, maar het idee zegt wel iets over de status van het vak. Ik zie een chirurg zijn kunsten nog niet vertonen in zo’n glazen huisje.

Door Hans Puper

Hoe meet je kwaliteit? Op de conferentie was het een belangrijk onderwerp. Fred van Leeuwen, een van de organisatoren, schreef erover in het Hollands dagboek van de NRC.  Volgens hem zetten alle onderwijsorganisaties vraagtekens bij nog te ontwikkelen systemen voor de beoordeling van leraren. Deze zouden kostbaar en ingewikkeld zijn en niet bijdragen aan de beroepsontwikkeling. Integendeel: zulke evaluaties schrikken leraren af. Hij vervolgt: ‘De meeste [onderwijsorganisaties] zijn het er wel over eens dat kwaliteitsonderwijs het product is van schoolteams, en niet van een individuele leerkracht. Bovendien is niet alles te meten. Ik verbaas me over de secretaris-generaal van de OESO, de man van de internationale ranglijstjes, die vandaag mee debatteert. Alles wat je niet kunt meten, kun je ook niet managen, zegt ie. Hier spreekt een nieuwe industrie, een snel groeiende ‘meet-markt’, vrees ik, waarin miljarden te verdienen zijn, en die dus alles, zelfs het onmeetbare, wil opmeten. Besteed dat geld toch aan verbetering van de leeromgeving.’

Ik begrijp wat hij bedoelt. Ik heb ook mijn bedenkingen over ‘meten is weten’. Leidt dat niet tot een tijdrovende bureaucratie en schijnzekerheden? Aan de andere kant heb je voor die verbetering van de leeromgeving in de eerste plaats goede leraren nodig. Als je daar meer van wilt hebben, dan moet je weten aan welke kenmerken zij voldoen. Die gaan over inhoud, pedagogiek en didactiek en iedere goede opleiding kan die kenmerken expliciet noemen. De basis van kwaliteit wordt daar gelegd, maar in de praktijk gaat de beroepsontwikkeling verder en, om succesvol te zijn, op een manier die door alle betrokkenen wordt gedragen. Dat lukt alleen als zij die als zinvol ervaren en zelf mede kunnen sturen. De ontwikkeling begint in het team; Van Leeuwen wijst terecht op het grote belang daarvan. Teamleden vragen zich af wat zij op hun school onder kwaliteit verstaan en wat daarover in de vakliteratuur wordt gezegd. Naast algemene kenmerken formuleert iedere school daarnaast bijzondere kenmerken die passen bij de onderwijsvisie. Omdat goed onderwijs een zaak is van de hele organisatie denkt ook de directie mee over de kwaliteitseisen en de manier waarop zij leraren kunnen ondersteunen om hun kwaliteit optimaal in te zetten. En natuurlijk vertellen ook leerlingen wat zij goede leraren vinden en welke tips zij hebben. Om hen gaat het tenslotte.

Als alle werknemers op ieder schoolniveau het eens zijn, kom je bij de vraag welk zichtbaar gedrag bij ieder kenmerk hoort op basis-, hoog en uitmuntend niveau. In het laatste geval heb je het over topdocenten. De volgende vragen zijn hoe je leraren ontwikkelt, welke rol hun collega’s daarin kunnen spelen (door coaching on the job bijvoorbeeld), hoeveel tijd zij daarvoor krijgen, hoe je de ontwikkeling volgt en resultaten beoordeelt. Heel belangrijk is vervolgens de borging: je wilt de verworven kwaliteit behouden en aanpassen aan nieuwe omstandigheden, ook bij het verloop van personeel.

Dit is maar een schets. Er valt veel meer over te zeggen, maar zeker is dat kwaliteitsontwikkeling en het volgen, beoordelen  en borgen daarvan voorwaarden zijn voor goed onderwijs. Wat ook zeker is, dat ingewikkelde, dure en van buitenaf opgelegde kwaliteitssystemen niet werken – daar heeft Van Leeuwen helemaal gelijk in. Als leraren geen stem hebben in hun ontwikkeling en zich daarvoor niet verantwoordelijk voelen, kun je het wel vergeten. En wat mij betreft laten leraren binnen school zien wat zij kunnen en niet in een Glassroom. Dat is iets voor The Voice of Holland.

© Nationale Onderwijsgids / Hans Puper