Marjolein van Oenen

Het is alweer een ruime maand geleden dat de Pisa-resultaten het nieuws domineerden. Er is van alles over gezegd en geschreven in de (sociale) media. Van kritische kanttekeningen over de validiteit van het Pisa-onderzoek tot de belabberde kwaliteit van het onderwijs. Van uiteenlopende redenen voor de slechte leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarigen tot de berichtgeving over het niveau van de lerarenopleidingen en de kwaliteit van leerkrachten.

Door Marjolein van Oenen

In sommige gevallen zijn daarbij scherpe en veroordelende woorden gebruikt. Zo las ik dat leerkrachten geen (goede) leerkracht kunnen zijn als ze zelf geen kinderboeken lezen. Ook las ik dat leerkrachten alleen nog maar de methode volgen en niet meer kritisch zijn op het onderwijsmateriaal omdat zij niet weten hoe goed leesonderwijs eruitziet. Het landelijke nieuws deed het in december voorkomen alsof het hele onderwijs op zijn grondvesten stond te schudden door de gepubliceerde resultaten.  

Nu ben ik al een tijdje fulltime bezig met het begeleiden van scholen die hun leesonderwijs willen verbeteren (in het huidige schooljaar ruim 15 scholen). Mijn persoonlijke en professionele waarnemingen vertellen een andere kant van de medaille. Ik werk voor en met scholen en lerarenteams die soms in zeer lastige omstandigheden (lerarentekorten; komen en gaan van interim-schoolleiders; geen consistentie in leiding en beleid) keihard werken aan het leesonderwijs. Helaas halen die verhalen en de lastige context waarin deze leerkrachten dag in en dag uit werken vaak niet de media. Zij spelen geen rol in de slag om de aandacht.

Wat ik zie?

Ik zie leerkrachten die na een inspiratie-ochtend over wat goed leesonderwijs is, meteen willen beginnen om dezelfde dag nog het verschil te maken voor hun leerlingen. 

Ik zie leerkrachten de tijd nemen om vol enthousiasme mooie lessen voor te bereiden die niet uit de leesmethode komen. Met rijke teksten en prachtige boeken.

Ik zie dat leerkrachten de lessen met elkaar verbinden en het leesonderwijs weer over de inhoud van die teksten laten gaan. Ik zie ook hoe deze leerkrachten zich willen ontwikkelen en dat met de juiste aanmoediging heel goed kunnen.

Ik werk met leerteamleden die, ondanks dat zij andere groepen moeten opvangen wegens ziekte of uitval van collega’s, nog steeds hun team op sleeptouw nemen voor het verbeteren van leesonderwijs. Tegelijkertijd verontschuldigen zij zich dat ze niet zoveel hebben kunnen doen als dat zij zouden willen.

Ik spreek leerkrachten die ongelooflijk streng voor zichzelf zijn en veeleisend. “Ik wil beter, sterker, meer tools en handvatten.”

In de dagelijkse praktijk merk ik hoezeer onderwijsmensen gebukt gaan onder het negatieve sentiment in de media en de publieke opinie over het (lees)onderwijs. Het maakt ze onzeker en er sluipt angst in dat ze fouten maken waarop ze kunnen worden ‘afgerekend’. “Kan ik mijn lessen zomaar anders verzorgen? Doe ik het wel goed?”

Wat leerkrachten vooral nodig hebben is vertrouwen in hun ontwikkelkracht en vakmanschap en - ja laat ik dat ook maar zo benoemen - meer liefdevolle en meer genuanceerde woorden. Dat zal hen helpen om in dit nieuwe jaar verder te kunnen bouwen aan goed onderwijs en het herwinnen van hun beroepstrots op het prachtige en zo ongelooflijk belangrijke vak dat ze beoefenen.  Dat zou nog eens goed nieuws zijn in 2024!

 

Hoe zorg je ervoor dat het leesbeleid duurzaam en met kwaliteit kan worden geïmplementeerd in je school? Op 28 februari verzorg ik daarover een studiedag in Utrecht.