Normal_kind_stoel_klas_jong3456

Uit een peiling in opdracht van de PO-Raad blijkt dat basisscholen te weinig geld krijgen voor onderwijs aan vluchtelingenkinderen. Twee derde van de scholen moet zelf geld bijleggen om het onderwijs te kunnen bekostigen. Dit meldt de PO-Raad.

Scholen krijgen voor het onderwijs aan vluchtelingenkinderen subsidie van de overheid. In vele gevallen is dit niet voldoende. Naast het beschikbare geld van de overheid kan de helft van de scholen een beroep doen op de gemeente. 25 procent van deze scholen echter geeft aan daarnaast ook nog extra geld te moeten investeren in het onderwijs aan vluchtelingenkinderen. Scholen hebben het extra geld nodig voor meer leraren, scholen, materialen en ruimte. 
 
Bijna alle scholen geven aan dat zij zeker twee jaar extra geld nodig hebben, in plaats van het ene jaar dat is toegezegd door staatssecretaris Dekker van Onderwijs. Een eerder ingediende motie voor twee jaar subsidie voor onderwijs aan vluchtelingenkinderen werd uiteindelijk niet aangenomen. Volgens Dekker kunnen de basisscholen na een jaar ook gebruik maken van het potje voor onderwijsachterstanden. De PO-Raad is het hier niet mee eens, omdat dit potje alleen bedoeld is voor kinderen met laagopgeleide ouders. Kinderen met hoogopgeleide ouders vallen hierdoor buiten de boot. De PO-Raad pleit daarom voor nieuwe criteria voor een potentiële achterstandsleerling die extra ondersteuning nodig heeft.
 
Voor de peiling van de PO-Raad zijn tweehonderd scholen benaderd die les geven aan vluchtelingenkinderen. 43 procent van de scholen nam deel aan de peiling, met ieder meer dan tien asielkinderen.
 
© Nationale Onderwijsgids