PO-Raad niet te spreken over bemoeienis met lerarencontracten

Onderwijsminister Dennis Wiersma maakte de personeelsproblemen in het onderwijs "eerder groter dan kleiner" door zich "tot drie cijfers achter de komma met personeelsbeleid van het basis- en voortgezet onderwijs te bemoeien". Met die harde kritiek komt voorzitter Freddy Weima van de PO-Raad, de vereniging van basisscholen, in een reactie op de plannen om de wet op een aantal punten te wijzigen. Een van de voorstellen van Wiersma is om scholen te verplichten leraren die goed werk leveren na een jaar een vast contract aan te bieden.

De PO-Raad heeft zowel praktische als principiële bezwaren tegen de plannen van de minister. Die wil verder onder meer verplicht stellen dat minimaal 80 procent van het onderwijspersoneel een vast dienstverband heeft. Daarmee zit hij volgens de PO-Raad in het vaarwater van de sociale partners, die samen cao-afspraken maken: "In Nederland zit de minister van onderwijs niet als onderhandelaar aan tafel bij de onderhandelingen over een nieuwe cao", aldus Weima in een verklaring.

Geen oplossing 

Ook de VO-Raad toonde zich geërgerd door de wetsvoorstellen, die volgens de organisatie niks oplossen. De minister kreeg wel een positieve reactie van de Algemene Onderwijsbond (AOb).

Vast contract 

In de praktijk is een groot deel van de leerkrachten op basisscholen en middelbare scholen ook nu al in vaste dienst. Daarover staan ook principe-afspraken in de cao's. "In dit wetsvoorstel worden problemen getackeld die in het primair onderwijs niet bestaan", reageert de PO-Raad. "Onze sector is vaste-contractenkampioen: 85 procent van de collega’s heeft een dienstverband voor onbepaalde tijd."

Uitzendkrachten of zzp'ers 

Verder waarschuwt de raad voor de uitwerking van een andere bepaling, die voorschrijft dat scholen maximaal 5 procent van hun budget mogen besteden aan personeel dat niet in loondienst is: uitzendkrachten of zzp'ers. Scholen gaan niet zomaar in zee met bedrijven die leraren "voor veel meer geld" voor de klas zetten, stelt Weima. "Maar als het alternatief is dat je leerlingen naar huis moet sturen, dan vindt de onderwijsinspectie daar vroeg of laat ook iets van."

Door: ANP