Normal_leerlingen_middelbare_school__screenshot_

Probleemgedrag zoals spijbelen, te laat komen of ruziemaken met leraren, komt minder voor bij leerlingen die vrienden hebben op school dan bij leerlingen met vrienden daarbuiten. Dat blijkt uit onderzoek van sociologe Sara Geven. Wanneer leerlingen worden omringd door meer medeleerlingen met dezelfde etniciteit, vormen zij bovendien hun vriendschappen eerder op school. Sara Geven promoveerde vorige week vrijdag af op haar onderzoek dankzij NWO-financiering uit de Vernieuwingsimpuls. Dit meldt de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Geven onderzocht de sociale netwerken van jongeren. Zij keek daarbij naar de positieve en negatieve relaties die scholieren met hun medeleerlingen hebben om probleemgedrag van jongeren beter te kunnen begrijpen. Voor haar onderzoek gebruikte Geven de antwoorden van zo’n 7000 Nederlandse leerlingen uit de Youth in Europe Survey.

Geven denkt dat jongeren minder probleemgedrag vertonen als ze vrienden op school hebben, omdat hun binding met school dan sterker is. Jongeren blijken zich aan te passen aan het schoolgedrag van hun vrienden. Het maakt overigens niet uit of de vrienden in dezelfde klas zitten, aldus de onderzoekster. Ook het geslacht van de jongeren, de sociale status en 'wederzijdsheid' van de vriendschap spelen geen rol van betekenis.

Etniciteit blijkt echter wel een belangrijke factor te zijn. Leerlingen die omringd worden door medeleerlingen met dezelfde etnische achtergrond, hebben vaker vrienden op school dan jongeren op meer gemixte scholen. “Je sluit sneller vriendschap met iemand die een beetje op jezelf lijkt. Tussen leerlingen op gemixte scholen is soms een grote afstand”, aldus Geven. Dat kan volgens haar ook verklaren waarom er op scholen met meer etnische diversiteit vaker probleemgedrag voorkomt onder leerlingen. Jongeren hebben daar een minder sterke band met school, doordat ze er minder vrienden hebben, vermoedt Geven.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids