Logo_inspectie_van_het_onderwijs_logo_goed

De Onderwijsinspectie concludeert uit onderzoek dat ruim een derde van de schooldirecteuren beneden verwachting presteert. Over het algemeen functioneren schoolbestuurders “naar behoren”, maar volgens de Inspectie is er zeker ruimte voor verbetering. Dit meldt Volkskrant.

Hoe beter de directeur, des te beter het onderwijs op de school, stelt het rapport van de Onderwijsinspectie vast. Voor het onderzoek beoordeelde de Inspectie schoolleiders in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs op vijf basiscompetenties die de beroepsgroep zelf belangrijk acht.

Uit onderzoek onder bijna driehonderd schooldirecteuren. Slechts drie tot zeven procent scoort goed op alle competenties, de helft voldoet aan de basiseisen en een op de drie bestuurders presteert onvoldoende. Daarbij blijken schoolleiders in het basisonderwijs en speciaal onderwijs vooral goed in het opbouwen van vertrouwen, betrouwbaar en geloofwaardig handelen en het bevorderen van de professionaliteit van leerkrachten. Middelbare schooldirecteuren zijn beter in het inzetten van wet- en regelgeving maar minder goed in zelfreflectie en het stimuleren van professionaliteit. Bij schoolbesturen zag de Inspectie vergelijkbare zwakke en sterke punten. Opmerkelijk is dat vrouwelijke schoolbestuurders in het basisonderwijs vaker bovengemiddeld scoren.

Voor bestuurders van alle schooltypen geldt dat omgaan met risico's en oplossen van complexe problemen een struikelblok vormt. Op veel scholen komt bovendien de kwaliteitszorg en opbrengstgerichtheid moeizaam van de grond, vindt de Inspectie. De Onderwijsinspectie gaat de resultaten van het onderzoek gebruiken in het vernieuwen van het toezicht op scholen en  gaat daarover in gesprek met het onderwijsveld.

© Nationale Onderwijsgids