Het is onduidelijk of het onderwijs zich aan Banenafspraak houdt

Er is onduidelijkheid ontstaan over hoeveel mensen met een arbeidsbeperking werken in het primair en voortgezet onderwijs. Dat schrijft staatssecretaris Alexandra van Huffelen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer. Dat meldt VOS/Abb.

De Banenafspraak is in het leven geroepen om mensen met een arbeidsbeperking aan een baan te helpen. Begin 2026 moeten er in totaal 125.000 banen zijn bijgekomen voor die doelgroep. Daarvan moeten er 25.000 banen in de overheidssector vrijkomen. De doelgroep van de Banenafspraak bestaat uit (voormalige) leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs. Zij moeten zich wel schriftelijk hebben aangemeld bij het UWV. Ook mensen met een WSw-indicatie en Wajongers behoren tot de doelgroep.

Onduidelijkheid over hoeveelheid banen 

Schoolbesturen moeten bij het aanleveren van hun jaarrekening de Banenafspraak noteren. Maar het is nu nog onduidelijk hoeveel banen erbij zijn gekomen, omdat volgens Van Huffelen de vraagstelling onduidelijk was. In het primair onderwijs heeft 40 procent van de besturen aangegeven dat ze in 2022 medewerkers in dienst hebben gehad die aansluiten bij de doelgroep van de Banenafspraak. In het voortgezet onderwijs was dat 50 procent.

Lesbevoegdheid 

In het primair en voortgezet onderwijs moet onderwijzend personeel een bevoegdheid hebben tot lesgeven. De doelgroep van de Banenafspraak heeft deze wettelijk verplichte bevoegdheid vaak niet, aldus Van Huffelen in haar brief aan de Tweede Kamer.

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk