Sjoemelsigaret ten val gebracht door rechtenstudenten UVA

Het Europees Hof van Justitie heeft op dinsdag 22 februari bepaald dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zich niet uitsluitend mag beroepen op de EU-richtlijn om het teer- nicotine- en koolmonoxidegehalte van sigaretten te meten met de zogenoemde ISO-methode. Studenten van de Amsterdam European Law Clinic van de UvA speelden een belangrijke rol in de slag die hierdoor wordt toegebracht aan de ‘sjoemelsigaret’. Zij deden de afgelopen vier jaar in verschillende teams onderzoek voor de organisaties die de zaak aanhangig maakten. Dit meldt de Universiteit van Amsterdam.

De ISO-methode is omstreden, omdat de tabaksindustrie betrokken was bij de ontwikkeling ervan. Bovendien concludeerde het RIVM in onderzoek enkele jaren geleden dat de methode de werkelijke hoeveelheid teer, nicotine en koolmonoxide die de roker binnenkrijgt, substantieel onderschat. De NVWA handhaafde tabaksproducten echter evengoed uitsluitend op basis van de ISO-methode, zich beroepend op de EU-richtlijn hierover.

ISO-methode 

De Grote Kamer van het Europees Hof heeft nu bepaald dat de NVWA geen beroep kan doen op de EU-richtlijn, omdat de methode niet integraal bekend is gemaakt in het publicatieblad van de EU. Het Hof stelt dat particulieren in het licht van het rechtszekerheidsbeginsel ‘ondubbelzinnig hun rechten en verplichtingen’ moeten kunnen kennen. Omdat de door de EU-richtlijn voorgeschreven ISO-methode niet bekend is gemaakt, kan de overheid zich niet op die bepaling in de richtlijn beroepen om vast te houden aan de ISO-methode ten opzichte van particulieren, zoals verenigingen voor consumentenbescherming. Door de uitspraak is de weg geopend om ook andere methoden te gebruiken om het teer- nicotine- en koolmonoxidegehalte van sigaretten te meten.

Rechtszaak 

Verschillende organisaties, waaronder Stichting Rookpreventie Jeugd, en hun advocaat Phon van den Biesen maakten deze zaak eerst aanhangig voor de Nederlandse rechter. Deze werd daarna door de rechtbank doorverwezen naar het Europees Hof. Onder begeleiding van Von den Biesen en docenten van de UvA werkten studenten van de Amsterdam European Law Clinic van de UvA vier jaar lang aan deze zaak door onderzoek te doen voor de betrokken organisaties.

De clinic-studenten deden voor advocaat Van den Biesen onderzoek voor de schriftelijke stukken die zijn ingediend bij de rechtbank.Vervolgens richtte een tweede groep studenten zich op de prejudiciële vragen die aan het Hof van Justitie konden worden gesteld en hielp mee met de voorbereiding van de processtukken die bij het Hof van Justitie zijn ingediend. Een derde groep studenten stond Van den Biesen bij in het beantwoorden van nadere schriftelijke vragen van het Hof inzake transparantie van de regelgeving.

Door: Nationale Onderwijsgids