JeugdzorgPlus moet stoppen, op zoek naar alternatieven

Stop met JeugdzorgPlus en biedt goede alternatieven voor kinderen met een complexe zorgvraag, zo luidt de oproep van Experienced Experts (ExpEx) aan het kabinet en de Tweede Kamer. Els Mourits van het Nederlands Jeugdinstituut sluit zich aan bij die oproep, net als veel instellingen en professionals. "We weten dat JeugdzorgPlus voor de meeste kinderen niet de juiste hulp is." Dit meldt het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).

Kinderen zijn in de gesloten jeugdzorg niet veilig en ze verlaten die voorziening vaak meer beschadigd dan bij binnenkomst, schrijft ExpEx in zijn position paper. De organisatie vraagt het kabinet de motie uit te voeren die de Tweede Kamer aannam op 7 december: kom met een plan om te stoppen met gesloten jeugdzorg en zorg voor alternatieven. ExpEx wijst erop dat verschillende organisaties al werken aan alternatieven en roept op om daarvan te leren.

Maatwerk 

"Voor kinderen met een complexe zorgvraag moeten we een passend hulpaanbod creëren", beaamt Els Mourits. Ze is mede-initiatiefnemer van een leernetwerk voor de ontwikkeling van kleinschalige woonvoorzieningen, als alternatief voor JeugdzorgPlus en andere vormen van residentiële jeugdhulp. "Een goed alternatief begint met maatwerk. Kijk wat kinderen nodig hebben. Zoek samen naar een creatieve oplossing. En als dat aanbod nog niet bestaat, ga het dan organiseren." Zulk maatwerk lijkt duur, realiseert Mourits zich. "Maar wat kost JeugdzorgPlus per kind?"

Groepsbegeleiders 

Er is veel kritiek op het gebruik van dwangmaatregelen in JeugdzorgPlus. Die hebben deels te maken met personeelsgebrek, legt Mourits uit. "Groepsbegeleiders zijn vaak alleen bezig om rust te creëren en te zorgen dat probleemgedrag niet escaleert. Er is nauwelijks tijd voor individuele aandacht. De groepsbegeleiders willen graag de tijd nemen om rustig met een kind te praten als dat nodig is, maar dat lukt niet als ze met z’n tweeën op een grote leefgroep staan."

Complexe problemen 

Ook de complexe problemen van de doelgroep spelen een rol, vertelt Mourits. "Er zitten jongeren die suïcidaal zijn of zichzelf beschadigen. Maar ook agressieve jongeren die een gevaar zijn voor zichzelf en voor anderen. Als je veiligheid vooropstelt en je bent met te weinig personeel, dan kies je dwangmaatregelen - ook als je weet dat dat niet het meest ondersteunend is voor de jongeren."

Bij een deel van de jongeren in JeugdzorgPlus is het al misgegaan in het voortraject, weet Mourits. "Vaak is er in het begin slecht gekeken welke hulp het gezin nodig heeft, of was die hulp niet beschikbaar. Als je op tijd intensieve ambulante hulp inzet, lopen problemen minder uit de hand en is uithuisplaatsing misschien niet nodig. Overweeg je toch een kind uit huis te plaatsen, dan moet je weten welke hulp al is ingezet en waarom die niet heeft geholpen. Analyseer samen met het gezin en de eerdere hulpverleners hoe het is gelopen. En kijk of je niet alsnog intensieve ambulante hulp kunt inzetten. Of overweeg een opname van het hele gezin."

Is ambulante hulp thuis geen optie meer, dan is een kleinschalige voorziening een betere oplossing dan JeugdzorgPlus. Verschillende aanbieders van JeugdzorgPlus zijn al bezig met het ontwikkelen van dit alternatief. Ze werken daartoe samen in het Consortium Kleinschaligheid in de Jeugdhulp, waar het NJi zich als adviseur bij heeft aangesloten. Een kleinschalig verblijf is bestemd voor jongeren wiens problemen te complex zijn voor een pleeggezin of gezinshuis, en voor jongeren die een gevaar zijn voor zichzelf of anderen. Vaak staat zo’n verblijf in een woonwijk, zodat jongeren via school, vrijetijdbesteding en sport deelnemen aan het gewone leven. Mourits: "Ik ken een voorbeeld van een kleinschalig verblijf in een rijtjeshuis, waar de jongeren de hond van de buren uitlaten."

COSIS

"Jongeren moeten in zo’n kleinschalige woonplek dan wel de behandeling krijgen die ze nodig hebben. Dat kun je regelen door de gespecialiseerde hulpverlener naar de woonsituatie te laten komen. In Drenthe heeft COSIS daarvoor een reizend hulpteam. En in het Leefhuis in Sittard komt de jeugdpsychiater naar de jongere toe, in plaats van andersom."

Loverboy 

Er blijft een groep die de bescherming van tijdelijke geslotenheid nodig heeft, denkt Mourits. "Jongeren die een gevaar zijn voor zichzelf of anderen. Bijvoorbeeld meisjes die slachtoffer zijn van een loverboy. Voor hen kan een kleinschalig verblijf op het terrein van een jeugdzorgaanbieder een oplossing zijn, zodat hun loverboy hen niet meer kan bereiken. In een besloten omgeving met intensieve begeleiding kunnen ze het dagelijkse leven oppakken en weer naar school gaan."

Kleinschalige voorzieningen vragen om een andere manier van werken, aldus Mourits. "Veiligheid creëer je niet met hekken, afzondering en sloten, maar in de relatie tussen jongeren en professionals. Een voorbeeld is jeugdhulpinstelling Levvel, die zijn medewerkers nu traint in de zogenaamde presentiebenadering. Dan beïnvloed je het klimaat op de groep niet met dreigen of straffen, maar via je vertrouwensband met de jongeren."

Kleinschalige voorzieningen 

"Voor de professionals is het fijn als er verschillende kleinschalige voorzieningen zijn in dezelfde wijk, zodat ze bij calamiteiten een collega kunnen oproepen die een straat verder werkt. Een ander creatieve oplossing die gedeeld is in ons leernetwerk is een de-escalatiecoach, die gespecialiseerd is in het oplossen van conflicten. Als de situatie op de groep uit de hand dreigt te lopen, kunnen professionals én jongeren die coach bellen. Die kan met de jongere apart gaan zitten om te praten, zodat de professional bij de rest van de groep kan blijven. Zo wordt er van alles uitgeprobeerd en leren instellingen van elkaar."

In de praktijk zijn nog veel vragen, bijvoorbeeld over de beste samenstelling van jongeren in een kleinschalig verblijf, de grootte van het team, de competenties van het personeel, de rol van de ouders, en de aansluiting met het onderwijs. Het consortium initieert onderzoek naar werkzame factoren en past de nieuwe inzichten toe in de praktijk. "Samen lerend doen wat werkt", aldus Mourits.

Door: Nationale Onderwijsgids