Nieuwe bekostiging moet mbo-aanbod in alle regio’s garanderen

Het aantal jongeren in Nederland daalt, in sommige regio’s zelfs fors. Omdat mbo-scholen op dit moment grotendeels worden bekostigd op basis van het aantal studenten, zorgt krimp direct voor financiële druk op het onderwijs. Zonder actie komt het mbo-aanbod in delen van het land in de knel: opleidingen kunnen verdwijnen en studenten moeten verder reizen. Daarnaast werkt het huidige model eerder concurrentie dan samenwerking in de hand. Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) werkt daarom aan het toekomstbestendig maken van de bekostiging van het mbo. De minister deelt vandaag een tussenstand met de Tweede Kamer: een inventarisatie van verschillende mogelijkheden voor nieuwe bekostiging. De minister stuurt rond de jaarwisseling zijn voorkeursoptie naar de Tweede Kamer. Dat meldt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 

Minister Bruins: “Iedere jongere moet de kans hebben zich in de eigen regio te ontwikkelen tot waardevolle vakkracht. We kunnen ons niet veroorloven dat het belangrijke mbo-aanbod in sommige regio’s verdwijnt. Door nu keuzes te maken over hoe we het onderwijs bekostigen, zorgen we dat het mbo ook in de toekomst toegankelijk blijft voor iedereen.”

Aantal mbo-studenten daalt in bepaalde regio's 

In meerdere regio’s zoals de Achterhoek, Friesland en Zuid-Limburg daalt het aantal mbo-studenten tot 2040 ten opzichte van 2020 met 20 tot 30 procent. Landelijk is de afname ongeveer 14 procent. Hierdoor dreigt het voor mbo-scholen steeds moeilijker te worden om opleidingen open te houden. Als er niets gebeurt, verdwijnt in sommige gebieden aanbod dat cruciaal is voor de regio, zoals opleidingen voor de zorg, veiligheid en de klimaattransitie. Studenten krijgen dan minder keus, langere reistijden en ongelijke kansen. Voor sectoren zoals de techniek wordt het nog lastiger om meer talent op te leiden.

Bekostiging 

Bekostiging is het geld dat scholen van de overheid krijgen om onderwijs te geven — bijvoorbeeld voor docenten, lesmateriaal en gebouwen. Nu daalt dat bedrag automatisch evenveel mee als het aantal studenten afneemt. Ook stimuleert de huidige manier van bekostigen eerder concurrentie dan samenwerking tussen scholen. Dat kan afspraken in de weg staan die leiden tot een slim georganiseerd aanbod van opleidingen voor de regionale arbeidsmarkt en maatschappelijke opgaven. Denk bijvoorbeeld aan de energietransitie.

Bij het uitwerken van de nieuwe bekostiging wordt de deskundigheid van de mbo-sector en van onafhankelijke specialisten benut. Om zicht te krijgen op wat goed aansluit bij de praktijk en de behoeften in het veld, zijn er gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van mbo-instellingen, studenten, docenten, het bedrijfsleven, gemeenten en de uitvoering. Daarnaast heeft de minister PwC gevraagd een inventarisatie uit te voeren van de opties.

Drie pakketten 

De minister stelt drie mogelijke nieuwe manieren van bekostigen voor: gericht op vereenvoudiging met maatwerk voor krimpregio’s, toegankelijkheid en samenwerking en arbeidsmarktrelevantie en prestaties. De drie pakketten zijn ontwikkeld op basis van advies van de commissie herziening bekostiging mbo. De commissie staat onder leiding van Kees Vendrik.

Het ministerie werkt de komende tijd in samenwerking met PwC aan het analyseren en doorrekenen van de drie pakketten en gaat hierover verder in gesprek met de mbo-sector. Op basis van deze gesprekken en de verdiepende analyses presenteert de minister rond de jaarwisseling zijn voorkeursoptie. De voorkeursoptie kan bestaan uit een combinatie van elementen uit de drie pakketten. Daarmee wordt de basis gelegd voor nieuwe wet- en regelgeving, gericht op een toekomstbestendig en bereikbaar mbo-aanbod in heel Nederland.

Door: Nationale Onderwijsgids