Normal_werk_stage_praktijk

Het praktijkonderwijs richt zich op leerlingen die waarschijnlijk geen diploma kunnen halen. Uit CBS-cijfers over de leerlingen die het praktijkonderwijs in 2012/2013 verlieten, blijkt dat meer dan de helft hier drie jaar later wel in was geslaagd. Bijna een kwart was zelfs in het bezit van een mbo-2-diploma of hoger, wat geldt als startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Dit meldt het CBS.

Van de leerlingen die het praktijkonderwijs verlieten in het schooljaar 2012/2013 had 26 procent al tijdens de opleiding in het praktijkonderwijs een mbo-1 diploma behaald. Veel opleidingen bieden de mogelijkheid om zo’n diploma te halen aan in samenwerking met een roc. Van de leerlingen die het praktijkonderwijs verlieten, volgde 53 procent (met of zonder diploma) het schooljaar daarna een andere opleiding in het bekostigde onderwijs. De meesten gingen door naar het eerste of tweede niveau van het mbo.
 
Aan het eind van het schooljaar 2015/2016 was het aantal leerlingen met een diploma verdubbeld. Op dat moment had 52 procent van de groep die in 2012/2013 het praktijkonderwijs verliet een diploma behaald. In bijna de helft van de gevallen betrof het een mbo-2-diploma of hoger, een startkwalificatie. Ruim een kwart  van de voormalige leerlingen van het praktijkonderwijs volgde nog onderwijs, waardoor het mogelijk is dat op een later tijdstip nog meer leerlingen een mbo-1 diploma of hoger behalen.
 
In het schooljaar 2016/2017 stonden bijna 30 duizend leerlingen ingeschreven in het praktijkonderwijs, meer jongens dan meisjes. Van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt 3 procent praktijkonderwijs. In 2005/2006 en 2006/2007 was dit percentage ongeveer even hoog. Daarna kromp deze groep iets, om vanaf 2011/2012 weer te groeien. 
 
De voorlopige cijfers van DUO over het schooljaar 2017/2018 laten zien dat het aantal leerlingen in het praktijkonderwijs licht daalt. Hun aandeel in het totaal aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs blijft 3 procent.
 
Het praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen die beter zijn in het opdoen van praktische kennis dan van theoretische kennis, en moeite hebben om een vmbo-diploma te halen. Om te worden toegelaten tot het praktijkonderwijs heeft een kind een toelaatbaarheidsverklaring nodig, waarvoor eisen worden gesteld aan het IQ en de leerachterstand van de leerling. Leerlingen leren zo goed en zelfstandig mogelijk te functioneren op het gebied van wonen, werken, burgerschap, leren en vrije tijd. Ze volgen een op maat gemaakte leerroute die meestal vijf jaar duurt.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids