“Onze jongeren behoren het onderwijs internationaal competent te verlaten”, betoogde directievoorzitter Freddy Weima op het Nuffic-jaarcongres. Maar ondanks 65 jaar internationaliseren in het hoger onderwijs en bijna 25 jaar in het primair en voortgezet onderwijs, is dat nog lang niet voor alle leerlingen en studenten weggelegd. Een onderwijsbrede internationaliseringsagenda moet daar verandering in brengen.

 

Tijdens zijn speech blikte directievoorzitter Freddy Weima kort terug op 65 jaar Nuffic en bijna 25 jaar Europees Platform (sinds 2015 gefuseerd met Nuffic). Er is veel bereikt door beide organisaties, constateerde Weima. Dat heeft ertoe geleid dat internationalisering een onomkeerbare trend is op scholen en universiteiten, in de sociale media en onder leerlingen, studenten en docenten. “Internationalisering groeit en bloeit en is here to stay.”

 

Weima benadrukte de noodzaak dat alle jongeren zich kunnen voorbereiden op de globaliserende omgeving, de multiculturele samenleving en de internationale arbeidsmarkt. “Internationalisering is belangrijker dan ooit.” Maar hij liet ook aan de hand van een aantal voorbeelden zien dat internationalisation for all nog lang geen feit is. Daarnaast behoren leerlingen en studenten die internationale ervaring en competenties opdoen vaak tot de happy few. Kansenongelijkheid in het onderwijs gaat dus ook op voor internationalisering.

 

Hoogste tijd dus voor de lancering van (een aanzet tot) een onderwijsbrede internationaliseringsagenda. De onderwijsbrede internationalisation for all-agenda richt zich op 3 hoofdthema’s: de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn Engels voor alle leerlingen en studenten, wereldburgerschap en beroepsgerichte competenties inbedden in het onderwijs en belemmeringen wegnemen in de wet- en regelgeving.