Waarom je als leraar meer zou moeten lezen

Leraren die zelf veel lezen zijn een belangrijk rolmodel voor hun leerlingen. Ook besteden ze in de klas meer tijd aan lezen. Daarom onderzoekt Wenckje Jongstra praktische manieren om leraren meer te laten lezen. “Hoe kun je een leerling adviseren welk boek bij hem past, als je zelf geen jeugdliteratuur leest?” Dat meldt Leraar24.

Het is geen nieuws dat de leesmotivatie en het leesplezier onder Nederlandse leerlingen veel lager is dan het internationaal gemiddelde. Dat komt onder andere door het ontbreken van drie dingen, namelijk: een samenhangend leesbeleid, een rijk boekenaanbod en een leescultuur op school. Leraren hebben daar invloed op en die begint bij hun eigen leesgedrag. Want een van de manieren waarop leraren leesmotivatie kunnen ondersteunen, is door boeken aan te raden die passen bij de interesses en het niveau van de leerling. En juist daar ligt een groot probleem, ontdekte Wenckje Jongstra, die onderzoek doet naar hoe het leesonderwijs in Nederland verbeterd zou kunnen worden. “Als je kennis van kinderboeken niet veel verder gaat dan ‘Kruistocht in spijkerbroek’, hoe kun je een leerling dan adviseren welk boek bij hem past? Daarom zijn we op zeven scholen aan de slag gegaan met het lezen van recente kinderboeken. Leraren werden daardoor direct enthousiaster over lezen. Ze zeiden bijvoorbeeld: ‘In sommige verhalen herkende ik een leerling, die ik gelijk dat boek heb aangeraden’.”

Sociale aspect 

Een van de manieren waarop Jongstra leraren meer laat lezen, is door middel van een literatuurcirkel. Collega’s lezen hetzelfde boek en praten erover volgens een bepaalde methodiek. Daarbij kiezen ze ieder een rol, waardoor er vanuit verschillende perspectieven naar het verhaal gekeken wordt. “Het sociale aspect stimuleert dat ze gaan lezen, maar het geeft ook meer plezier. Want door erover te praten, ontdek je veel meer over het verhaal. Er ontstaan gelijk ideeën, zoals hoe het verhaal te verbinden is aan kerndoelen.”

Flaptekst van een boek 

Op pabo Hogeschool De Kempel zag docent Nederlands Anne van Buul dat startende leraren uit zichzelf niet vaak een boek pakken. “Als ik in september vroeg: ‘Welk boek heb je in de vakantie gelezen?’, werd ik uitgelachen. Dat vond ik schrikbarend. Tegelijkertijd blijven sommige leraren beweren dat het voldoende is om de flaptekst van een boek te lezen, dan weet je ook waar een boek over gaat.” Toen Van Buul zich verdiepte in het onderwerp en bleek dat leesgedrag echt doorwerkt in je lessen, zette ze met een aantal collega’s een leesoffensief op om toekomstige leraren enthousiast te maken voor lezen.

Boekentips 

Het leesoffensief bestaat uit sociale interventies en kleine triggers in de omgeving. “We hebben een mooie oude kast uit het magazijn gehaald en die staat nu in de hal als zwerfboekenkast. Er staan kinderboeken in, maar ook youngadultboeken. Die dragen bij aan een positieve houding ten opzichte van lezen, dat is heel waardevol”, legt Van Buul uit. Ook heeft ze met haar collega’s van de sectie Nederlands afgesproken dat elke les begint met het Boek van de Week. Er is daarnaast een socialmediakanaal waarop de studenten boekentips krijgen, een Bookflixwand waarop boeken gepromoot worden en een leesclub voor studenten. “De boeken die we met de leesclub lezen, krijgen ze van ons cadeau. Dat is een extra trigger om mee te doen. De studenten geven aan dat ze het sociale aspect van de leesclub zeer waarderen, omdat je het perspectief van de ander leert kennen en ontdekt dat je een verhaal op meerdere manieren kunt lezen. Ook geven ze aan dat ze door de leesclub meer kinderboeken zijn gaan lezen.”

Leesbevorderaar 

Omdat een leraar een belangrijk rolmodel is voor leerlingen, is het van belang dat een leraar de leesbegeleiding niet uitbesteedt aan een leesconsulent of schoolbibliothecaris, zegt onderzoeker Jongstra. “Eigenlijk ben je als leraar de hele dag door leesbevorderaar.” In dat opzicht vindt Jongstra het raar dat veel scholen wel studiedagen organiseren over hoogbegaafdheid of burgerschap, maar dat het bespreken van nieuwe jeugdliteratuur niet op de professionaliseringsagenda staat. “Terwijl jeugdliteratuur ingezet kan worden bij alle zowat alle thema’s. Als je een aantal keren per jaar kort aandacht aan dit onderwerp besteedt, en een leraar leest tenminste één recent verschenen boek in de twee maanden en voert hierover het gesprek met collega’s, heeft hij na vijf jaar een repertoire van dertig boeken om over te vertellen. Dat kan echt een verschil maken.”

Door: Nationale Onderwijsgids