Gemiddelde groepsgrootte basisonderwijs licht gedaald

Afgelopen jaar is de gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs voor het tweede jaar op rij licht gedaald naar 22,6 leerlingen per klas. Ook zijn er minder grote klassen van meer dan 30 leerlingen. Dit schrijft minister Slob aan de Tweede Kamer.

Tot 2013 was er sprake van een lichte stijging in de gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs. Tussen 2013 en 2016 stabiliseerde die zich met gemiddeld 23,3 leerlingen in een groep. Dit jaar is de gemiddelde groepsgrootte weer licht gedaald, tot 22,6 leerlingen. 
 
Ook de daling van het aantal groepen met meer dan 30 leerlingen heeft zich verder doorgezet. In 2016 had 7 procent van alle klassen meer dan 30 leerlingen, in 2019 is dit gedaald naar 2 procent. Ook is er een lichte verschuiving waarneembaar naar meer kleinere groepen.
 
Minister Slob schrijft tot slot: “De cijfers van 2019 laten zien dat de gemiddelde groepsgrootte en de leerling-leraarratio in het primair onderwijs zijn gedaald en dat het aantal grote groepen kleiner wordt. Dit kan als positief gezien worden, maar ik wil graag benadrukken dat er geen ideale groepsgrootte is. Vanuit een onderwijsvisie wordt, samen met leerkrachten en ouders, gekeken hoe het beste onderwijs aan leerlingen gegeven kan worden. De groepsindeling is onderdeel van die visie.”
 
Door: Nationale Onderwijsgids