De Rijksmiddelen voor onderwijsachterstanden en voor- en vroegschoolse educatie (vve) worden in 2017 verdeeld over alle gemeenten. In de Rijksbegroting is ook 5 miljoen euro extra opgenomen voor de GOAB-gemeenten – gemeenten die volgens het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) in aanmerking komen voor een onderwijsachterstanden-uitkering. Deze 5 miljoen euro wordt dus verspreid over de niet-G37-gemeenten door het bedrag per schoolgewicht te verhogen en een minimumbedrag in te stellen voor gemeenten met de laagste schoolgewichten. Dat melden Brancheorganisatie Kinderopvang en Buitenhek.
Om het verschil tussen de G37 en de overige gemeenten enigszins te dempen, is per schoolgewicht voor de niet-G37-gemeenten een aanvullend bedrag van zo'n 125 euro beschikbaar gesteld voor 2017. Hierbij gaat Dekker overigens nog steeds uit van de stand van de schoolgewichten van oktober 2009. Verder komt er een basisbedrag voor gemeenten met klein schoolgewicht. Voor gemeenten met een schoolgewicht lager dan 15 is een basisbedrag vastgesteld van 48.000 euro. Gemeenten met schoolgewicht nul ontvangen ook in 2017 geen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid.
Staatssecretaris Dekker van Onderwijs werkt met het CBS aan een nieuw bekostigingssystematiek voor de OAB-middelen. Daarom heeft Dekker 2017 bestempeld als overgangsjaar. Het CBS onderzoekt momenteel de invloed van verschillende indicatoren, zoals opleidingsniveau van ouders, land van herkomst, verblijfsduur in Nederland en buurtkenmerken. Dekker verwacht dat – ook in de nieuwe verdeelsystematiek - opleidingsniveau een belangrijke voorspeller zal blijven voor het risico van een kind op een achterstand. Dit houdt in dat gemeenten waarvan sinds 2009 de schoolgewichten meer dan landelijk gemiddeld (zo'n 25 procent) gedaald zijn, rekening moeten houden met een korting op de beschikbare OAB-middelen vanaf 2018.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids
