Normal_biologie_middelbare_school_docent_leerling_scholier_voortgezet_onderwijs_beta

In de afgelopen twintig jaar is het beroepsniveau van werknemers gestegen en de routinematigheid van hun werk gedaald. In het onderwijs wordt het minst in routinematige beroepen gewerkt en ligt het beroepsniveau het hoogst. Routinematige taken komen het vaakst voor in beroepen in de nijverheid en de energiesector. Dit meldt het CBS in de Internationaliseringsmonitor op basis van nieuw onderzoek.

Routinematige taken zijn taken die makkelijk in regels en procedures kunnen worden beschreven en daardoor goed te automatiseren zijn. In 1996 was van alle taken in beroepen gemiddeld 27 procent routinematig, in 2016 was dit 23 procent. Routinematigheid is onder te verdelen in cognitieve taken (bijvoorbeeld berekeningen maken of boekhouden) of handvaardige taken (bijvoorbeeld het besturen of bedienen van machines).

In alle sectoren van de economie heeft niet-routinematig werk de overhand. De mate van routinematigheid verschilt wel per sector. In de nijverheid en energie wordt relatief veel in routinematige beroepen gewerkt. Zo hebben productiemachinebedieners, metaalbewerkers en constructiewerkers grotendeels routinematige handmatige taken. In het onderwijs wordt weinig gewerkt in routinematige beroepen. Zo hebben bijvoorbeeld docenten basisonderwijs veelal niet-routinematige, interactieve taken. Het onderwijs en de informatie- en communicatiebranche hebben van alle sectoren het hoogste beroepsniveau.

Het niveau van een beroep is bepaald aan de hand van het gemiddelde onderwijsniveau van alle werkenden in een beroepsgroep in 2014. Hiervoor is per opleiding het aantal benodigde jaren scholing om dit niveau te bereiken bepaald. Uitgangspunt voor deze berekening is de leerweg die loopt via de beroepsopleidingen. Voor ieder jaar wordt dezelfde schaal voor beroepsniveau gebruikt (op basis van het gemiddelde onderwijsniveau per beroepsgroep in 2014). Het beroepsniveau van een bepaald beroep is daardoor in alle jaren hetzelfde. Een toename van het totale beroepsniveau of het beroepsniveau over de tijd binnen een sector is daardoor niet het gevolg van het feit dat werknemers hoger opgeleid zijn of dat het vereiste onderwijsniveau van werknemers binnen beroepsgroepen is toegenomen, maar van het feit dat meer werknemers in een beroep met een hoog beroepsniveau zijn gaan werken.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids