Normal_5912005258_0a58942ec7_o

Het aantal werkende vrouwen is de afgelopen tien jaar sterker toegenomen dan het aantal werkende mannen. In het tweede kwartaal van 2015 telde de werkzame beroepsbevolking ruim 3,8 miljoen vrouwen tegen 3,4 miljoen in 2005. Het aantal vrouwen in het onderwijs en met een bedrijfseconomisch of administratief beroep nam bij alle leeftijdsgroepen relatief sterk toe. Dat meldt CBS.

Het afgelopen jaar was de toename onder vrouwen weer relatief sterk waardoor het aantal werkende vrouwen weer boven de 3,8 miljoen uitkwam. Wel werkt driekwart van de vrouwen in deeltijd. Bij de mannen is dat een kwart. Er waren in het tweede kwartaal 84 duizend meer vrouwen en 24 duizend meer mannen werkzaam dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Er waren 4,5 miljoen mannen aan het werk tegen 4,4 miljoen tien jaar geleden. 

Vanwege de vergrijzing krimpt juist het aantal mensen van 25 tot 45 jaar met betaald werk. Bij vrouwen was de afname van het aantal werkenden minder sterk dan bij mannen. Dat komt doordat de bruto arbeidsparticipatie in deze leeftijdsgroep sinds de crisis vrijwel gelijk bleef terwijl deze bij mannen daalde. Tot en met 2008 nam de arbeidsparticipatie en het aantal werkenden onder 25-45-jarigen nog toe. De groei van het aantal werkende vrouwen in het afgelopen jaar kwam voor rekening van vrouwen van 15 tot 25 jaar en van 45 tot 75 jaar. Het aantal vrouwen in het onderwijs en met een bedrijfseconomisch of administratief beroep nam bij alle leeftijdsgroepen relatief sterk toe. Bij jonge vrouwen nam vooral het aantal verkoopsters dat in de detailhandel werkt sterk toe. Deze groep vormt bijna de helft van alle jonge vrouwen met een commercieel beroep. Bij de vrouwen van 45- tot 75 jaar was de groei daarnaast groot bij de dienstverlenende beroepen, bijvoorbeeld in de horeca.

Vorige week meldde het CBS dat de arbeidsmarkt zich aan het herstellen is, maar dat er vooral minder werk is in de kinderopvang. Uit een eerder rapport van het ministerie van Sociale Zaken blijkt dat ook in het eerste kwartaal van 2015 de vraag naar kinderopvang nog daalde. De arbeidsparticipatie van moeders met jonge kinderen werd ook onder de loep genomen in het rapport. Daaruit blijkt dat ongeveer evenveel moeders van jonge kinderen werkten in het eerste kwartaal van 2015 ten opzichte van het laatste kwartaal van 2014. Bij alleenstaande moeders werd echter wel een daling in de arbeidsparticipatie geconstateerd. 

© Nationale Onderwijsgids