Normal_leraar_po_vo_schoolklas_school

Het ministerie van Onderwijs trekt vijf miljoen euro uit voor een project om beginnende leraren aan meer werkervaring te helpen. De pas afgestudeerde basisschoolleraren die een masteropleiding volgen worden gekoppeld aan een ervaren collega en nemen van hen uren over voor de klas. Dit meldt Telegraaf.

Minister Bussemaker van Onderwijs wil afgestudeerde pabo'ers een beter perspectief op een baan geven. “Het is belangrijk dat zij direct na hun afstuderen praktijkervaring op kunnen doen. De schoolpraktijk maakt iemand immers pas echt tot een goede leraar. Dat vraagt om goede begeleiding. Met een ervaren leraar in de rol van coach geven we beginnende leraren aan het begin van hun loopbaan een goede start.”

De ervaren basisschoolleraren krijgen door het project meer tijd en ruimte voor eigen ontwikkeling bijvoorbeeld door ook een masterstudie te volgen of een tweedegraadsopleiding. Daarvoor krijgen zij een studiedag en een extra dag verlof in de week. Deze twee dagen worden zij vervangen door de startende leraar.

Het project zal de komende twee jaar lopen met zo'n tweehonderd koppels. Staatssecretaris Dekker van Onderwijs heeft hoge verwachtingen van het project. Volgens hem zal dit systeem “jonge juffen en meesters blijven behouden voor het onderwijs” en is het project gunstig voor zowel leraren als leerlingen en ouders.

Ook de sectororganisatie PO Raad is blij met het initiatief van het ministerie. Volgens de Raad is het voor afgestudeerde leraren moeilijk om aan een baan te komen. Bovendien is het een zwaar beroep voor mensen die pas van school komen. “Ze moeten heel veel tegelijk leren,” zegt een woordvoerder. Een werkervaringsproject vindt de Raad ook daarom een goed idee.

© Nationale Onderwijsgids