Logo_cbs_logo_centraal_bureau_statistiek

Ook in het laatste kwartaal van 2017 zijn flexwerkers een groter deel gaan uitmaken van de werkzame beroepsbevolking. Ten opzichte van een jaar eerder nam hun aantal met 2,5 procent toe tot 3 miljoen. Van alle werkenden had in het vierde kwartaal 61 procent een vaste baan, 35 procent was flexwerker. Dat melden CBS en TNO op basis van een gezamenlijke analyse van de nieuwste gegevens over vast en flexibel werk in Nederland.

Het totaal aantal werkenden - werknemers en zelfstandigen bij elkaar - nam in het vierde kwartaal toe met 173.000. Daarvan waren 112.000 vaste werknemer en 72.000 flexwerker. Onder die 72.000 waren 63.000 flexibele werknemers en 9.000 zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). De overgrote meerderheid van de toename in flexibele werknemers, namelijk 51.000, bestond uit onderwijsvolgende jongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar. Het gaat in die groep vooral om oproepkrachten, die vaker vrouw zijn (55 procent). Het gaat veelal om onderwijsvolgenden die middelbaar of laag opgeleid zijn (86 procent). 
 
Bij de groei van het aantal flexibele werknemers gaat het vooral om vrouwen (drie kwart van de groei) en om jonge flexwerkers. De toename van vrouwen ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder is vooral zichtbaar bij tijdelijke contracten zonder vaste uren, korte tijdelijke contracten en tijdelijk werk met uitzicht op vast. 
 
Als het gaat om leeftijd maken jonge werknemers (van 15 tot 25 jaar) drie kwart van de groei uit. Bij jongeren betreft het met name onderwijsvolgende jongeren met een flexibele bijbaan, veelal als oproepkracht. De toename van het aantal zzp’ers, en dan vooral zzp’ers die eigen arbeid aanbieden, heeft vooral betrekking op mannen en hoogopgeleiden.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids