Normal_9179

ROTTERDAM - Met Nederlandse families gaat het, in tegenstelling tot wat media en politiek uitstralen, best goed. Dit stelt prof.dr. Pearl Dykstra in haar inaugurele rede ‘Families: In alle staten?'

Dykstra heeft in een onderzoek Nederlandse families met die in de landen om ons heen vergeleken en bestudeerd in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen. Hierbij ging de aandacht uit naar de relaties tussen kinderen, ouders en grootouders. Beleidsvoorzieningen van een land blijken invloed te hebben op de omgang tussen generaties. Dykstra aanvaardde met haar rede op vrijdag 27 januari 2012 het ambt van hoogleraar Empirische Sociologie in de Faculteit der Sociale Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR).

Dykstra laat in haar oratie zien dat de ongunstige meningen over Nederlandse families in kringen van media en politiek, maar ook in gesprekken van alledag, niet kloppen. Resultaten van de Netherlands Kinship Panel Study, een grootschalig onderzoek waaraan Dykstra leiding geeft, tonen dit aan. De bewering dat culturele ontwikkelingen in Nederland als individualisering en de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen negatieve gevolgen hebben voor het functioneren van families, strookt niet met de werkelijkheid. Nederlandse families bevinden zich niet in een zorgwekkende toestand.

Voorzieningen
Afhankelijkheden tussen jong en oud en tussen mannen en vrouwen worden gecreëerd of juist verlicht door de juridische en beleidsvoorzieningen in een bepaald land. Grootouderschap - een familierelatie die pas recent is 'ontdekt' in de sociale wetenschappen - dient als een van de voorbeelden.

Beleidsmakers moeten kritisch kijken naar de wijze waarop verantwoordelijkheden voor jong en oud verdeeld zijn tussen families en de overheid. Die kritische blik moet zich richten op de manieren waarop publieke voorzieningen (of het gebrek daaraan) verschillende mogelijkheden creëren voor autonomie van jong en oud en voor mannen en vrouwen.

Dykstra geeft aan dat families in verschillende landen verschillende functies vervullen. In landen waar de beschikbaarheid van kinderopvang gering is en/of de ouderschapsverlofregelingen beperkt zijn (bijvoorbeeld Griekenland, Spanje, Italië en Polen), ligt de dagelijkse zorg voor kleinkinderen van werkende dochters bij de grootouders. De situatie in de betreffende landen kan worden omschreven als familialisme bij onstentenis: er zijn van overheidswege weinig of geen alternatieven voor zorg en financiële ondersteuning door de familie.

Ook verschillen landen in hun opvattingen over wat 'juiste' familierelaties zijn. In Zuid- en Oost-Europa worden uitwisselingen tussen generaties in families sterker gestuurd door moreel bindende verplichtingen, terwijl vrijwillige verplichtingen eerder kenmerkend zijn voor families in Noord- en West-Europa. 'Vrijwillig' en 'verplicht' lijken met elkaar in tegenspraak, maar passen bij familierelaties waar affectie en autonomie gekoesterd worden. Gunstige economische omstandigheden en genereuze welvaartsarrangementen maken vrijwillige verplichtingen mogelijk.

© Nationale Onderwijsgids