Één op de tien jongens op de havo blijft zitten

In 2016 bleef bijna tien procent van de havo-jongens in de derde klas of hoger zitten, tegen ruim zeven procent van de meisjes. Het aandeel zittenblijvers op de havo is hoger dan op het vmbo en het vwo. Zo blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. Dit meldt het CBS.

De afgelopen jaren werd de groep zittenblijvers in de havo naar verhouding kleiner. In 2011 deed nog ruim elf procent van de jongens en ruim negen procent van de meisjes in havo 3 tot en met 5 een jaar over. Het verschil tussen jongens en meisjes bleef vrijwel gelijk.

In de leerjaren vóór het eindexamenjaar blijven jongens vaker zitten dan meisjes. In 2016 bleef meer dan zeven procent van de jongens in havo 3 zitten, tegen minder dan vijf procent van de meisjes. Havo 4 kent de meeste zittenblijvers: ruim vijftien procent van de jongens en ruim elf procent van de meisjes. Ook in het vmbo en het vwo bleven vooral meer jongens zitten in de klassen voorafgaand aan het examenjaar, vanaf de derde klas.

In het examenjaar van vmbo, havo en vwo is het aandeel jongens en meisjes dat blijft zitten ongeveer gelijk. Naar verhouding zakken zelfs iets meer meisjes dan jongens voor het examen op de havo en het vwo. Meisjes vertrekken daarna vaker dan jongens naar de vavo (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs) om daar alsnog het diploma te halen.

Na de brugfase is de groep zittenblijvers op de havo (leerjaren 3-5) het hoogst vergeleken met het vmbo (leerjaren 3-4) en het vwo (leerjaren 3-6). Van de vmbo’ers in deze klassen bleef iets meer dan vier procent zitten in 2016, van de vwo’ers ruim vier procent. In al deze onderwijssoorten is het percentage zittenblijvers in de periode vanaf 2011 gedaald, maar het meest op de havo.

Havo-jongeren die het jaar niet halen, hebben naast zittenblijven de optie over te stappen naar vmbo of mbo. Vwo’ers die het jaar niet halen, kunnen de stap naar de havo maken. Leerlingen van vmbo-gt, havo en vwo gaan daarnaast naar de vavo, vooral nadat ze zijn gezakt voor hun examen. Ook als hiermee rekening wordt gehouden, blijft de groep die het jaar niet haalt het grootst bij de havisten.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids