Normal_inspectie_onderwijs_loep_controle

(Novum) - De kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen wordt nog niet optimaal gecontroleerd. Dat concluderen de Nederlandse en Belgische rekenkamers in een donderdag gepubliceerd onderzoek. De verschillen in kwaliteitsbewaking tussen Nederland en Vlaanderen worden bovendien groter.

De zogeheten visitatierapporten, waarin opleidingen worden beoordeeld, zijn niet altijd voldoende. Oordelen worden bijvoorbeeld niet altijd goed onderbouwd. Daarmee bestaat het risico dat slecht scorende aspecten van een opleiding niet aan het licht komen.

Doordat beide landen zich de afgelopen jaren in nieuwe stelsels meer op hun eigen problemen en doelstellingen hebben gericht, zijn de stelsels uit elkaar gegroeid. In Nederland was de afgelopen jaren bijvoorbeeld veel aandacht voor het eindniveau van studenten vanwege de problemen bij Hogeschool Inholland, die diploma's te makkelijk uitreikte. Een gemeenschappelijke basis is echter wel van belang voor de wederzijdse erkenning van diploma's, benadrukken de rekenkamers.

De kamers hebben verder kritiek op de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), dat alle bachelor- en masteropleidingen in Nederland en Vlaanderen accrediteert. De NVAO benut nieuwe mogelijkheden om aanvullend informatie op te vragen of tussentijds onderzoek te doen bijvoorbeeld nog niet volledig.

De Algemene Rekenkamer en het Belgisch Rekenhof deden in 2008 ook al samen onderzoek naar de kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs. Ze concludeerden toen dat het stelsel goed is uitgewerkt, maar noemden wel een aantal verbeterpunten. Met niet alle aanbevelingen is iets gedaan, zo blijkt uit het onderzoek.