Jansma probeerde met haar onderzoek pestgedrag te verklaren. Hierbij onderzocht zij vier aspecten van de morele ontwikkeling van kinderen, namelijk morele sensitiviteit, morele rechtvaardiging, morele motivatie en moreel karakter. Het bleek dat kinderen die op meerdere morele componenten hoog scoorden, zich positiever ontwikkelden op het gebied van prosociaal gedrag dan kinderen die maar op een component hoog scoren. Opvallend was dat kinderen die hoog scoorden op mildheid, onderdeel van moreel karakter, minder vaak pesten en minder vaak assisteerden bij het pesten. 

 

Jansma heeft vervolgens een interventieprogramma ontwikkeld om mildheid te bevorderen en pesten en antisociaal gedrag te verminderen in de klas. De positieve effecten van de interventie waren het meest zichtbaar in de verlengde interventieconditie.