Normal_techniek__mbo__hbo__uni__samenwerken__studenten__elektrisch

De FNV is blij met de aanbevelingen van de SER. De SER wil dat het kabinet, onderwijs en bedrijfsleven meer innovatieve combinaties van leren en werken stimuleren. “Leren in de praktijk, waar mensen worden opgeleid in zowel vak- als algemene vaardigheden is belangrijk, dit moet worden versterkt op scholen en op de werkvloer”, zegt Mariëtte Patijn, vicevoorzitter FNV. Dit meldt FNV.

Het mbo kent twee opleidingsvarianten. Bij de bol (beroepsopleidende leerweg) gaat een student vier dagen per week naar school en één dag per week naar stage. Bij de bbl (beroepsbegeleidende leerweg) is het precies andersom: een student leert in de praktijk en gaat één dag per week naar school. De combinatie van werken en leren is enorm motiverend voor de studenten, vindt de SER. Ze krijgen vakgerichte vaardigheden onder de knie, maar ook bijvoorbeeld sociale bekwaamheden, wat nodig is in de maatschappij. 
 
Patijn: “Vooral de bbl’ers zijn hard nodig en gewild vanwege hun praktijkkennis en werkervaring. Toch zien we dat die te weinig opgeleid worden in tijden van crisis. Op het moment dat het slecht gaat met de economie, durven bedrijven geen bbl’ers meer op te leiden. En voor scholen is het voordeliger om alleen de bol-variant van de opleiding aan te bieden. En dat terwijl bbl’ers sneller een baan vinden dan bol’ers. Ook stromen zij vaker door naar een échte baan bij de werkgever waar ze opgeleid zijn, juist vanwege hun praktijkervaring."
 
Het bedrijfsleven klaagt over een tekort aan vakkrachten, maar mag de hand in eigen boezem steken. “Er moeten gewoon meer leerwerkplekken aangeboden worden, ook als het minder goed gaat met de economie. We roepen werkgevers op om na te denken hoe ze voldoende mensen kunnen opleiden in tijden van crisis zodat er geen tekort is aan goed personeel als de economie weer aantrekt”, aldus Patijn.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids