Normal_jet_bussemaker_pvda_2

Nog voor de nieuwe wet over het leenstelsel aangenomen is door de Kamer, blijkt dat de afschaffing van de basisbeurs wellicht niet leidt tot meer geld voor (de kwaliteit van) het hoger onderwijs. De hogescholen en universiteiten hebben namelijk niet genoeg reserves om de komende jaren te besteden aan betere lessen. Dit meldt de Telegraaf. 

Minister Bussemaker van Onderwijs biechtte dit op vlak voordat zij gisteren het tweedaagse debat over het leenstelsel inging. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft zij dat de reserves van de hogescholen en universiteiten niet groot genoeg zijn om de komende jaren al investeringen in de kwaliteit van het onderwijs te doen. Het idee achter het afschaffen van de basisbeurs is echter dat de instellingen meer geld zouden krijgen wat weer geïnvesteerd kan worden in de kwaliteit van het onderwijs. De opbrengsten van het leenstelsel komen echter pas over jaren beschikbaar, aldus Bussemaker, als de studenten beginnen met aflossen. Tot die tijd hebben de instellingen voor hoger onderwijs alleen hun reserves om te investeren en het blijkt uit de brief dat deze reserves ontoereikend zijn. 
 
Er staat vast dat er 200 miljoen euro extra geïnvesteerd wordt in het hoger onderwijs de komende jaren. Deze investering wordt echter gedaan doordat universiteiten en hogescholen hun reserves aanspreken, zo is afgesproken. Bij veel instellingen zijn deze reserves niet groot genoeg om het onderwijs van alle opleidingen te verbeteren. Het geld wordt daarom gericht ingezet. Dit houdt concreet in dat lang niet elke nieuwe studenten van deze investeringen kan profiteren. Per instelling zullen de prioriteiten verschillen, schrijft Bussemaker.
 
De Tweede Kamer debatteert dinsdag en vandaag over het leenstelsel. 
 
© Nationale Onderwijsgids