Normal_school_les_klas_boeken

De lage salarissen in het onderwijs maken het leraarschap onaantrekkelijk voor jongeren. Hiervoor waarschuwt de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) in het rapport Education at a glance 2017.

In het rapport worden de bij de Oeso aangesloten landen onderling vergeleken op het gebied van onderwijs. De Oeso signaleert onder andere dat de salarissen in het onderwijs laag zijn in vergelijking met die van andere hoogopgeleiden. Voor basisschoolleraren loopt dat salarisverschil na vijftien jaar op naar 30 procent, terwijl leerkrachten in het voortgezet onderwijs 12 procent minder verdienen dan een gemiddelde hoogopgeleide. De organisatie ziet de lage salariëring als kernprobleem in het aantrekken van potentiële leraren.
 
De Oeso ziet ook dat er in Nederland veel meer vijftigplussers in het onderwijs werken dan in andere landen. De Oeso waarschuwt dan ook voor de “enorme uitdaging”die Nederland te wachten staat als deze vijftigplussers de komende jaren met pensioen gaan.
 
De klassen in Nederland zijn groter dan gemiddeld. Waar de groepsgrootte in de hele Oeso-zone daalde met 6 procent en binnen Europa stabiel bleef, steeg het aantal kinderen per klas in Nederland met 6 procent. Dat brengt het aantal kinderen in het primair onderwijs op 17+ en in het voortgezet onderwijs op 18+ tegen een Oeso-gemiddelde van respectievelijk 15 en 14.
 
Ook geven Nederlandse leraren fors meer lessen per jaar dan gemiddeld, waardoor ze minder tijd overhouden voor bijscholing of vernieuwing van het onderwijs. De vollere klassen en het hoge aantal lessen per week maken dat de werkdruk in Nederland hoog ligt.
 
Nederland geeft van het bruto binnenlands product (bbp) in totaal 5,4 procent uit aan het onderwijs, 0,2 procent meer dan het gemiddelde. Hierbij wordt er minder dan gemiddeld uitgegeven in het basisonderwijs. Het voortgezet en het hoger onderwijs hebben wel een iets hoger dan gemiddeld uitgavenpatroon. 
 
Het middelbaar beroepsonderwijs in Nederland wordt door de Oeso geprezen vanwege de hoge slagingspercentages en de relatief makkelijke overstap naar een baan. Veel te weinig jongeren in Nederland (18 procent) kiezen echter voor een exacte studie aan een hogeschool of universiteit, terwijl de loopbaan-perspectieven erg goed zijn te noemen. Het Oeso-gemiddelde ligt op 28 procent.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids