Normal_huiswerk__begeleiding__uitleg__studenten__vo__mbo__hbo__docent

Leraren worden niet beïnvloed om hun vak te blijven uitoefenen door een hogere beloning. Dit blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB). Het CPB onderzocht in hoeverre een hogere beloning voor leraren in het voortgezet onderwijs hun beslissing om leraar te blijven beïnvloedt. Dat meldt het CPB.

Voor het onderzoek heeft het CPB de uittreedkans van leraren in de Randstad vergeleken met die van leraren buiten de Randstad. Elk jaar treedt ongeveer 7 procent van de leraren uit het lerarenberoep, zowel binnen als buiten de Randstad. Dit percentage is na de invoering van de hogere beloning voor de leraren in de Randstad niet veranderd ten opzichte van leraren buiten de Randstad.

De hogere beloning heeft er wel voor gezorgd dat een iets groter deel van de leraren in de Randstad blijft werken en niet kiest om elders een baan als leraar te aanvaarden. De jaarlijkse kans voor een leraar om te switchen van een school in de Randstad naar een school buiten de Randstad is gedaald met 0,4 procentpunt. Dit komt overeen met ongeveer 125 leraren per jaar die niet van regio veranderd zijn op een totaal van circa 30 duizend werkzame leraren in de Randstad.

De bevindingen van het CPB suggereren daarnaast dat het beleid heeft geleid tot meer deelname aan formele scholing. Het jaarlijkse aandeel leraren dat een aanvraag doet voor een lerarenbeurs, om zo deel te nemen aan een bachelor of masteropleiding, is door de regionale versterking van de Functiemix gestegen van 2,3 naar 3,2 procent. Deze bevinding is consistent met de opzet van het beleid, waarbij een van de overeengekomen criteria voor plaatsing in een hogere salarisschaal is dat leraren meer kwalificaties of extra expertise verwerven.

Het rapport van het CPB is hier te lezen.

© Nationale Onderwijsgids