Een gestage verbetering van het bestuurlijk vermogen in het mbo is de afgelopen jaren zichtbaar, zo meldt de MBO Raad. De komende tijd moet het nog verder worden verbeterd. Dat is de hoofdconclusie van het rapport ‘Besturing en onderwijskwaliteit in het mbo' dat de Inspectie van het Onderwijs op 30 november heeft gepubliceerd.

De inspectie concludeert dat er een verband is tussen het bestuurlijk vermogen van een mbo-instelling en het niveau van de onderwijskwaliteit. Instellingen met een hoger kwaliteitsniveau kennen vaker een goed functionerende kwaliteitszorg en een grotere effectiviteit van de organisatie.

Volgens de inspectie zijn er bij de instellingen op het terrein van het bestuurlijk vermogen koplopers en achterblijvers. De grootste groep bevindt zich hier tussen in.

De koplopers hebben zowel een goede kwaliteitszorg, als een grote organisatie-effectiviteit en een relatief hoge kwaliteit van onderwijs en examinering.

De achterblijvers hebben een (veel) lager niveau van bestuurlijk vermogen waarbij ook de kwaliteit van onderwijs en examinering relatief laag is. Beide groepen bestaan uit circa 15% van de instellingen.

Stabiliteit en bekwaamheid van bestuur en management, een stabiele organisatiestructuur, centrale kaderstelling en goede plannen, goede onderwijsinformatievoorziening, gebruik van monitoringsuitkomsten en beoordelingsnormen en ondersteuning en competentieontwikkeling van teamleiders zijn in het rapport genoemd als aangrijpingspunten voor verbetering. Ook kan de naleving van de code ‘Goed bestuur in de bve-sector' volgens de inspectie beter.

Klik hier voor het rapport van de Inspectie van het Onderwijs.