Normal_kinderen__les__hulp__juf__lerares__onderwijzer__docent__leerlingen__po__vo

Mbo’ers willen vaker leraar worden dan havisten en vwo’ers. Als zij in armere wijken wonen, worden zij liever leraar in het voortgezet onderwijs of basisonderwijs dan wanneer zij in rijkere buurten wonen. Als de overheid studenten een financiële tegemoetkoming geeft om voor het leraarschap te kiezen, zijn mbo-studenten met laagopgeleide ouders daartoe het meest bereid. Dat meldt Qompas.

Dat blijkt uit een onderzoek van Qompas in opdracht van het ministerie van onderwijs naar financiële beweegredenen van scholieren en het hoogste niveau mbo-studenten (mbo-4) om voor het vak van leraar te kiezen. Er zijn 20.000 scholieren en mbo’ers ondervraagd.

De komende jaren gaat een grote golf docenten met pensioen en de verwachting is dat het lerarentekort flink stijgt. Door studenten financieel te compenseren hoopt het ministerie dat meer studenten voor het beroep van leraar kiezen. In het nieuwe regeerakkoord is dan ook afgesproken dat eerste en tweedejaars pabo-studenten een korting op het collegegeld krijgen. Ze betalen voortaan 1000 euro in plaats van 2000 euro.

Als zij financieel gecompenseerd worden, zijn mbo-4-studenten van alle groepen (scholieren en mbo-4-studenten) het meest bereid voor het lerarenberoep te kiezen. “We zien dat de intentie om leraar te willen worden bij alle groepen stijgt naarmate er meer financieel wordt gecompenseerd, maar mbo’ers met een lage sociaaleconomische status én laagopgeleide ouders zijn hiervoor het gevoeligst”, aldus Qompas-onderzoeker Mirjam Bahlmann.

Kleinere klassen kunnen het imago van het lerarenberoep verbeteren, volgens scholieren en mbo’ers, blijkt uit het onderzoek. Vwo’ers denken dat meer carrièreperspectief daartoe ook bijdraagt. Net als doorgroeimogelijkheden in het salaris. De meest interessante carrièremogelijkheden om je als leraar te kunnen ontwikkelen zijn volgens de ondervraagden coach, schoolleider of bestuurder worden.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids