Schoolgebouw in nood en de renovatie zit muurvast

Een goed schoolgebouw verbetert de leerprestaties en dringt ziekteverzuim terug. Het is in feite het fundament van goed én gezond onderwijs. Des te zorgelijker is het dat vrijwel alle scholen gebouwd voor 1980, toe zijn aan vernieuwing. Het gaat dan om de helft (!) van het aantal schoolgebouwen in Nederland. Toch ziet het er niet naar uit dat die scholen snel opgeknapt worden. Wat kun je dan als directeur doen? Dat meldt AVS. 

Eerst het goede nieuws. Echte bouwvallen met lekkende daken en schimmel op de muren ziet Marco van Zandwijk zelden. Hij werkt voor Ruimte-OK, de kennisorganisatie voor scholen en gemeenten over huisvesting en onderwijs. “In het nieuws verschijnen soms schrijnende gevallen. Gelukkig komen wij zulke rampzalige situaties in de praktijk maar weinig tegen. We zien wel veel zaken die direct actie vereisen, zoals een slecht gebruik van ventilatiesystemen en slecht onderhoud. Dat gebeurt vaak bij scholen die ‘in de wacht’ zitten. Ze wachten op een grootschalige renovatie of nieuwbouw, maar dat ontslaat je niet van de plicht om nu actie te ondernemen.”

Verouderde gebouwenvoorraad 

Tanja van Nes, beleidsadviseur onderwijshuisvesting bij de PO-Raad en VO-raad, ziet ‘gebouwen die met duct tape aan elkaar hangen, maar waar wel goed lesgegeven wordt.’ Haar conclusie? “In het onderwijs gaan we lang door en gooien we niet zomaar de handdoek in de ring.” De vraag is: hoe lang kan dat nog doorgaan? Het Nederlandse onderwijs kampt met een behoorlijk verouderde gebouwenvoorraad. Een gemiddeld schoolgebouw is veertig jaar oud en niet duurzaam. Gemiddeld is een schoolgebouw, volgens de Sectorale routekaart, 69 jaar oud voordat het vervangen wordt. Tachtig procent van de scholen heeft een slecht binnenmilieu. Denk dan aan problemen met temperatuur, akoestiek, licht en ventilatie.

Die problemen worden weerspiegeld in het cijfer dat leerkrachten geven aan hun schoolgebouw: een 5,7. Dat is aan de magere kant. En ja, dat baart zogen. Van Nes: “Duurzame gebouwen waarin het gezond en fijn is om te leren en te werken, leiden tot een hoger leerrendement en minder ziekteverzuim.”

Comfortklachten 

Ferdie van de Winkel, bouwexpert en trainer van de leergang Regisseur onderwijs en gebouw bij AVS Academie, spreekt veel schoolleiders en bestuurders over de staat van hun gebouw. “Dan gaat het meestal over het hoge energieverbruik en de comfortklachten. Het is vaak veel te koud of veel te warm in de school. De warmtestapeling in gebouwen is net als de ventilatie een serieus probleem. Als de ventilatie slecht is, heeft dat consequenties voor het concentratie- en leervermogen van kinderen. Dat geldt ook voor de temperatuur. Kinderen die in een erg warme omgeving zitten, worden trager en de concentratie neemt af.”

Vernieuwing van schoolgebouwen 

De urgentie is duidelijk. Maar de vernieuwing van schoolgebouwen in Nederland zit muurvast. Jaarlijks vindt bij 23 scholen een basisrenovatie plaats en worden 124 scholen verbouwd op een totaal van ruim 9200 schoolgebouwen in Nederland. Als je uitgaat van een vernieuwingscyclus van veertig jaar dan zijn alle gebouwen van voor 1980 verouderd. “Meer dan de helft van de scholen had dan al vernieuwd moeten zijn”, zegt Van Nes. Het is volgens haar een landelijk probleem. Alhoewel regio Groningen met het vernieuwen van gebouwen vooroploopt, omdat de scholen daar vanwege de aardbevingen extra geld krijgen.

“Het grootste probleem is dat een groot deel van de gebouwenvoorraad niet voldoet aan de eisen die we stellen aan schoolgebouwen,” stelt Van Nes. “Veel van wat we vragen aan het onderwijs heeft een koppeling met het gebouw, maar die vertaling wordt niet gemaakt door de overheid. Neem bijvoorbeeld passend en inclusief onderwijs. Daarbij wordt veel nagedacht over de onderwijskant van deze principes, maar er wordt niet gekeken naar de gevolgen voor het gebouw, terwijl je juist wilt dat het gebouw de onderwijskundige visie optimaal ondersteunt. Als je die componenten niet meeneemt in beleidsbeslissingen, komen ze ook niet terug in de bekostiging.” Dat het schoolgebouw eigenlijk het fundament is voor goed, modern onderwijs, blijft zo grotendeels onzichtbaar.

Verantwoordelijkheid 

En dan is er nog een probleem. Want wie is verantwoordelijk voor de vernieuwing van een schoolgebouw? “Dat is niet altijd duidelijk”, aldus Van Nes. “Zowel gemeenten als het schoolbestuur hebben een taak. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding, besturen voor onderhoud en aanpassingen. Maar wat onder aanpassingen wordt verstaan, staat niet altijd goed beschreven en ook de bekostiging is niet volledig afgedicht.”

Investeringsverbod 

Een andere reden waarom vernieuwing stagneert, is dat in het primair onderwijs een ‘investeringsverbod’ geldt, signaleert Van Nes. “Het rijk investeert overduidelijk te weinig in onderwijshuisvesting. Schoolbesturen geven gemiddeld vijftien procent méér uit aan schoolgebouwen dan zij ontvangen. En dat cijfer is verouderd. Als je kijkt naar de stijgende energielasten en het duurder worden van allerlei zaken, dan vermoed ik dat het percentage nu hoger ligt.”

Er is dus nog een hele weg te gaan voor het schoolgebouw de prioriteit krijgt die het nodig heeft. Je hebt het over veranderingen in de mentaliteit en visie van beleidsmakers, bestuurders en gemeenten. Grote processen dus, waarop je als individuele schooldirecteur niet altijd meteen veel invloed hebt. Wat kun je dan toch doen als je school in een verouderd gebouw zit?

Ventileren 

Een jaar geleden ging het programma Optimaal Ventileren voor scholen van start. Van Zandwijk is een van de experts die scholen bezoekt om de ventilatiesituatie in beeld te brengen en instructies te geven over goed ventileren. “Er wordt soms nog steeds gedacht dat de ramen in de klas de hele dag open moeten staan. Maar dan ben je aan het (door)luchten in plaats van aan het ventileren.”

Van de bijna 950 scholen die zijn bezocht, kan zeker de helft vooruit met adviezen ter plekke,” meent Van Zandwijk. “Dat zijn veelal scholen die nog (steeds) geen CO2-meter hebben of die de aanwezige ventilatievoorzieningen nog niet optimaal gebruiken, bijvoorbeeld doordat leerkrachten niet weten hoe een CO2-meter werkt of deze niet kunnen uitlezen. Ook blijkt dat niet altijd duidelijk is welke ventilatievoorzieningen op school aanwezig zijn en hoe je deze optimaal kan gebruiken. Soms wordt gedacht dat de luchtkwaliteit niet op orde is, terwijl het probleem hem eerder zit in een te hoge of lage binnentemperatuur.”

CO2 

Soms is een kleine ‘opfriscursus’ voldoende. Van Zandwijk: “Zo brachten wij recent een bezoek aan een school waarbij op maandag, dinsdag en woensdag een probleem was met het binnenklimaat. Er was een te hoge CO2-waarde. Op donderdag en vrijdag was er totaal geen probleem, terwijl het lokaal wel bezet was. Na doorvragen bleek dat de leraar die op donderdag en vrijdag lesgaf, veel adequater bezig was met het binnenklimaat. Zij zette alle ramen voor de les een kwartier open en deed dat ook in pauzes. Als er geen mechanisch ventilatiesysteem is, is dat dé manier van ventileren. Als je het hele lokaal potdicht houdt, loopt de CO2 op. Zo kan in veel oude gebouwen nog wel een stap gezet worden om te werken aan een betere luchtkwaliteit.” Kennisdeling is belangrijk. “Zorg als directeur ervoor dat iedereen in je team goed omgaat met de CO2-metingen. Instrueer je team, maar weet ook zelf wat het verschil is tussen doorluchten en ventileren.”

Van de reeds bezochte scholen heeft 25 tot 30 procent een mechanisch ventilatiesysteem. Ook dan valt nog veel te verbeteren, zegt Van Zandwijk. “Het onderhoud aan ventilatiesystemen is niet altijd op orde door gebrek aan materieel, personeel of omdat onderhoud gewoonweg niet of niet op tijd wordt uitgevoerd. De schoonmaak van de ventilatievoorzieningen kan vaak beter, neem dit mee in de schoonmaakcontracten. Roosters zijn dichtgeslibd door viezigheid of dichtgezet vanwege tocht. Dan is het ‘bouwbeeld’ op orde, maar is bijvoorbeeld de afzuigvoorziening defect.”

Bij veertig procent van de schoolgebouwen spelen naast ventilatieproblemen ook andere problemen, stelt Van Zandwijk. “Het gebouw is oud en slecht geïsoleerd met veel achterstallig onderhoud. Er is enkel glas of de school staat deels leeg. De staat van deze gebouwen kun je dan ook niet los zien van de bredere vervangingsopgave waar we voor staan.”

Nationaal Groeifonds 

Hoewel het geld daarvoor vooralsnog ontbreekt, is de wil om de nieuwbouw van schoolgebouwen te versnellen er zeker. De PO-Raad, VO-raad, OCW en VNG hebben de handen ineengeslagen en in het kader van het Nationaal Groeifonds een aanvraag ingediend om meer gezamenlijke kennis op te bouwen rondom efficiënt en beter bouwen van scholen. AVS is hierbij als partner betrokken. Van Nes: “We moeten beter van elkaar leren en komen tot meer standaardisatie om de verouderde gebouwenaanpak versneld aan te pakken. Als we over een paar jaar beschikken over een keuzewaaier aan oplossingen, dan kunnen we het hele nieuwbouwproces van schoolgebouwen vereenvoudigen en versnellen, zodat de faalkosten en de tijdsduur omlaag gaan.”

Is de brede vervangingsopgave een kwestie van de lange adem? Waarschijnlijk wel. Maar ondertussen kunnen schooldirecteuren al wel stappen zetten. Van Nes: “Het begint met het inzichtelijk maken van de gebouwproblematiek op jouw school, zodat duidelijk wordt wat precies nodig is. Als er geen geld is, temporiseer dan en maak met elkaar een plan wat je in elk geval wilt aanpakken.”

Om inzichtelijk te kúnnen maken wat er aan jouw schoolgebouw verspijkerd moet worden, is kennis nodig van de bestaande situatie, vult Van Zandwijk aan. “Als je op het punt staat om geld te investeren in een betere isolatie, moet je bijvoorbeeld weten wat je huidige energieverbruik is. Breng je gas- en elektriciteitshuishouding in beeld. Als schoolleider moet je jouw gebouw kennen, welke voorzieningen er zijn, hoe het systeem bedacht en ontworpen is, ook als er ooit aanpassingen zijn gedaan.” Want alleen dan weet je wat er nodig is om het schoolgebouw te kunnen realiseren waarin jij, je team en je leerlingen optimaal kunnen leren en ontwikkelen.

Door: Nationale Onderwijsgids