Normal_inspectie_onderwijs_loep_controle

Tachtig procent van de schoolleiders, directeuren en bestuurders die een vernieuwd inspectiebezoek hebben meegemaakt, vindt het een verbetering ten opzichte van de bestaande manier van inspecteren. Dit blijkt uit de evaluatie van de pilots die de inspectie uitgevoerd heeft. Het vernieuwde toezicht zal per 1 augustus 2017 ingaan. Dat meldt de Onderwijsinspectie.

Om het vernieuwde toezicht in de praktijk uit te proberen heeft de inspectie de afgelopen twee jaar pilots uitgevoerd bij besturen, scholen en opleidingen. De schoolleiders, directeuren en bestuurders die aan deze pilotonderzoeken deelnamen, zijn gevraagd naar hun ervaringen met het vernieuwde toezicht. Ook in de zogenoemde Ringen, waarin de inspectie periodiek overlegt met het georganiseerde onderwijsveld, is het vernieuwde toezicht besproken.

Het grootste deel van de organisaties in het onderwijsveld steunt de richting van het vernieuwde toezicht. Daarnaast heeft er een groot aantal raadplegingen plaatsgevonden met onder andere leraren, studenten, leerlingen en ouders. Bovendien heeft de inspectie twee internetconsultaties over het conceptonderzoeks- en waarderingskader gehouden. Ook de inspecteurs is naar hun ervaringen gevraagd.

Uit de evaluaties blijkt dat besturen en scholen het dialoog, het maatwerk en de ruimte voor het eigen verhaal van de school waarderen. Ook de stimulerende elementen worden positief ontvangen. Wel vindt men dat het onderscheid tussen waarborgen en stimuleren duidelijker moet zijn. Enkele organisaties blijven principieel bezwaar hebben tegen het uitspreken van de waardering ‘goed’ op schoolniveau door de inspectie, ook als dit alleen gebeurt op verzoek van bestuur en school. Gewaardeerd wordt dat besturen als startpunt genomen worden bij de beoordeling van de onderwijskwaliteit. Wel spreken sommigen de zorg uit dat de administratieve last kan oplopen. De meeste kritiek is er op de communicatie voorafgaand aan de pilotonderzoeken. Het was niet altijd duidelijk wat de inspectie ging onderzoeken en op welke wijze.

Inmiddels heeft de inspectie het onderscheid tussen wettelijke en niet-wettelijke elementen duidelijker gemaakt en aangescherpt. Ook zal de inspectie helder communiceren over wat ze gaat doen bij een onderzoek. De inspecteurs moeten nog meer ervaring opdoen met de nieuwe werkwijze, en met het onderscheid tussen waarborgen en stimuleren. Daarbij zal de inspectie ervoor zorgen dat de oordelen en waarderingen van inspecteurs onderling vergelijkbaar blijven. En de inspectie blijft aandacht houden voor de administratieve last die het toezicht bij scholen en besturen met zich meebrengt. Het moet duidelijk zijn dat besturen, scholen en instellingen geen overdaad aan documenten moeten aanleveren. 

© Nationale Onderwijsgids