Normal_docent_leraar_school_les_onderwijs

Basisscholen en middelbare scholen hebben in 2014 150 miljoen euro gekregen van het ministerie van OCW om 3000 banen voor jonge leerkrachten te creëren. Het geld is echter besteed aan het dichten van gaten in de begroting en nieuwe banen zijn er nauwelijks gekomen. Dit meldt de Algemene Onderwijsbond (AOb). 

“Formeel is het geld naar werkgelegenheid gegaan, maar niet naar extra banen, zoals minister Bussemaker van Onderwijs beloofde,” zegt AOb-voorzitter Walter Dresscher. Er zijn hoogstens hier en daar ontslagen voorkomen. De onderwijsbond vermoedt dat de scholen het geld besteed hebben aan het betalen van premieverhogingen die niet door het ministerie werden vergoed. 
 
Eind 2013 stelde het ministerie van OCW een tijdelijk bedrag van 150 miljoen euro (waarvan 85 miljoen voor basisonderwijs) beschikbaar aan scholen. Dit leidde in 2014 echter niet tot een explosie in de vraag naar (jonge) leraren. Het ministerie van OCW controleerde niet waar de scholen het geld aan besteedden en verloor het uit het zicht. 
 
Het geld, zo stellen de schoolbesturen in het basisonderwijs, is gebruikt om jonge leraren aan het werk te houden; niet om nieuwe banen te creëren. De oplopende werkloosheid leidt namelijk tot een verhoging in de premies van het Participatiefonds en het Vervangingsfonds. Deze extra kosten worden niet gecompenseerd door het ministerie (in de vorm van een hogere vergoeding in de subsidies die scholen krijgen). De PO-Raad schrijft aan een brief in de schoolbesturen dat de hogere premie op zichzelf leidt tot ontslagen omdat deze premie uit de lopende begroting betaald moet worden. Hoeveel baat jonge leraren bij de subsidie gehad hebben is niet bekend, maar er zijn zeker geen 3000 banen bijgekomen.  
 
© Nationale Onderwijsgids