Normal_leerlingen_klas_basisschool_school

Deze zomer nemen 6.750 leerlingen deel aan de 124 zomerscholen in het hele land. Van deze leerlingen zijn er 3030 leerlingen van de havo, 1859 leerlingen van het vmbo en 1859 vwo'ers. Joany Krijt, voorzitter van CNV Onderwijs, pleit ervoor dat de ongeveer 40 miljoen euro die per jaar bespaard wordt op de kosten van zittenblijven door succesvolle zomerscholen, ingezet wordt voor kleinere klassen in het voortgezet onderwijs. Dat meldt CNV Onderwijs.

De afgelopen twee jaar zijn een aantal scholen van start gegaan met de pilot zomerscholen. Uit deze pilot blijkt dat 85 procent van de leerlingen die naar een zomerschool gaan alsnog overgaan naar het volgende schooljaar. CNV Onderwijs maakt de berekening dat een leerling in het voortgezet onderwijs ongeveer 7.000 euro per jaar kost, wanneer 85 procent van de 6.750 deelnemers aan de zomerscholen alsnog overgaat, levert dit ongeveer 40 miljoen euro op.

“Deze besparing moet worden besteed aan meer leraren voor kleinere klassen”, zegt Krijt. “De zomerscholen hebben uitgewezen dat kleinere klassen en maatwerk de leerprestaties bevorderen. Dit geld zou anders aan de zittenblijvers worden besteed. Nu kunnen we het gebruiken om alle leerlingen beter onderwijs te bieden.”

De zomerscholen moeten het aantal zittenblijvers in het voortgezet onderwijs terugdringen. Nu blijft jaarlijks ongeveer 5,8 procent van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs zitten. De ambitie is om het aantal terug te brengen naar 3,8 procent. Het rendement van zittenblijven zou erg laag zijn, zo is het voor veel leerlingen erg demotiverend en draagt het lang niet altijd bij aan een succesvol vervolg van de schoolloopbaan. De meeste zittenblijvers zouden slechts op één of enkele vakken ondermaats presteren. De school bepaalt of een leerling mag deelnemen aan het zomerprogramma. Ook stelt de school de overgangstoets samen en zal uiteindelijk ook beslissen of de leerlingen overgaat naar het volgende leerjaar. 

© Nationale Onderwijsgids