De algemene aanname dat promovendi niet erg gewild zijn op de arbeidsmarkt is onjuist. 86% van de promovendi aan Nederlandse universiteiten heeft bij het verdedigen van de dissertatie al een baan.

Dat staat in een rapport (pdf) dat is samengesteld door onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Utrecht.

Voor het eerst sinds 1996 is er op Nederlandse bodem onderzoek gedaan naar de baanzekerheid van promovendi. Onderzoekers Hans Sonneveld, Rens van de Schoot (Universiteit Utrecht) en Mara Yerkes (Erasmus Universiteit Rotterdam) vroegen een jaar lang alle promovendi van de universiteiten in Utrecht, Rotterdam, Delft en Wageningen bij hun verdediging een vragenlijst in te vullen. In totaal werkten 565 promovendi mee aan het onderzoek.

Van de 86% van de promovendi met een baan is 66% in de allereerste plaats als onderzoeker werkzaam. Deze positieve start op de arbeidsmarkt gaat wel gepaard met de kanttekening dat 49% van deze groep een baan heeft met een tijdelijk contract.

Uit de cijfers blijkt verder dat het aandeel vrouwen dat promoveert is toegenomen. In 1996 lag het cijfer nog op 22%, tegenwoordig is dat 47%. Hieruit blijkt dat de trend van een groeiend aandeel vrouwen in het hoger onderwijs zich nu vertaald heeft naar de hoogste echelons.

Ook komen buitenlanders vaker in Nederland promoveren. Had in 1996 99% van de promovendi een Nederlands paspoort, uit het huidige onderzoek blijkt dat nu nog maar tweederde in het bezit is van een Nederlands paspoort. De buitenlandse promovendi kiezen voornamelijk voor Nederland vanwege de reputatie van het instituut of dat van de supervisor.

De onderzoekers geven in het rapport ook een antwoord op de vraag die politiek Den Haag al enige tijd bezighoudt: vloeit er (te) veel kennis weg naar het buitenland? De balans tussen deze zogenoemde ‘brain drain' en ‘brain gain' is volgens de onderzoekers op het eerste gezicht licht positief: er blijven relatief meer buitenlandse promovendi behouden dan dat er Nederlandse promovendi vertrekken.