Rapport ISO: 'Ondersteuning voor studenten is niet altijd vanzelfsprekend'

Hoe is het om te studeren met een behoefte aan extra ondersteuning? Daar deed ResearchNed, in opdracht van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), verkennend onderzoek naar. Eén op de drie studenten heeft namelijk te maken heeft met een functiebeperking, variërend van bijvoorbeeld fysieke beperkingen tot belemmeringen die voortkomen uit neurodivergentie. Hoewel deze studenten een positief beeld schetsten van de ondersteuning en fysieke inrichting van hun hogeschool of universiteit, ervaren zij nog te vaak belemmeringen, bijvoorbeeld bij het ondernemen van extra-curriculaire activiteiten. Dat meldt het ISO.

ISO-voorzitter Terri van der Velden: “De studie-ervaring van een student in het hoger onderwijs mag niet lijden onder het wel of niet hebben van een ondersteuningsbehoefte. Elke student heeft het recht om op gelijke voet deel te nemen aan kwalitatief hoogwaardig onderwijs. De resultaten van het onderzoek zijn cruciaal om de huidige pijnpunten in het systeem bloot te leggen, zodat we gezamenlijk kunnen toewerken naar een beter studieklimaat voor alle studenten.” 

Onderzoek naar belemmeringen 

Studenten met een ondersteuningsbehoefte bleken in het verleden vaak een vergeten groep, waar weinig onderzoek naar werd gedaan. Toch lijkt er al veel goed te gaan op de onderwijsinstellingen, toont het verkennend onderzoek van ResearchNed aan. Maar liefst 85 procent van de 1.446 respondenten met een ondersteuningsbehoefte geeft aan nauwelijks tot geen belemmeringen te ervaren bij de fysieke inrichting van de onderwijsinstelling. Daarentegen ervaart twee op de vijf studenten (heel) veel belemmeringen bij het ondernemen van extra-curriculaire activiteiten, zoals een bijbaan, bestuursjaar, de medezeggenschap of lidmaatschap van een studie-of studentenvereniging.  

Theoretische deel 

Ook het theoretische deel van de opleiding blijkt voor een deel van de studenten een grote belemmering te zijn. Of studenten studievertraging opliepen, varieert erg tussen verschillende ondersteuningsbehoeften. Van der Velden: “We zien veel variatie in de ervaringen van deze groep studenten, wat inhoudt dat maatwerk nodig is om deze groep op gelijke voet mee te laten doen. Tegelijkertijd betekent dit ook dat het niet onmogelijk is, omdat er dus ook positieve verhalen zijn om lessen uit te trekken. Nu is het zaak om met deze kennis aan de slag te gaan.” 

Informatievoorziening 

Wanneer studenten een ondersteuningsbehoefte hebben, kunnen zij terecht bij hun onderwijsinstelling die hier voorzieningen voor heeft. Dit kan gaan om versoepeling van regels en eisen of om specifieke hulpmiddelen, zoals boeken met vergrote letters voor studenten met dyslexie. Het merendeel van de ondervraagde studenten is hiervan op de hoogte en is (zeer) tevreden met de informatievoorziening. Er is echter ook een minderheid die hier wel problemen mee ervaart. Zo staat hier een groep studenten (21 procent) tegenover die (zeer) ontevreden is over die informatievoorziening. Zij weten bijvoorbeeld niet waar ze hulp aan kunnen vragen of met wie zij in gesprek kunnen gaan over problemen die ze ervaren bij hun studie. Ook ervaart een klein deel van de studenten (15 procent) geen begrip vanuit de instelling voor hun beperking, ziekte, aandoening of bijzondere omstandigheid. “Aan het einde van de dag is het vormgeven van onderwijs mensenwerk. Het helpen van studenten met een ondersteuningsbehoefte draait bijvoorbeeld om het actief aanreiken van handvaten en het luisteren en samen kijken naar wat het beste werkt,” aldus Van der Velden. 

'Dit onderzoek is een wake-up call' 

Het onderzoek belicht de specifieke ervaringen en behoeften van studenten met een ondersteuningsbehoefte in het hoger onderwijs. Door de verscheidenheid aan oorzaken waardoor een student behoefte kan hebben aan extra ondersteuning, is het van belang een duidelijker beeld van deze groep te creëren. Van der Velden: “Dit onderzoek is een wake-up call voor iedereen in het hoger onderwijs. De ervaren drempels worden niet weggenomen door specifieke inspanning vanuit de student, vanuit diens omgeving of vanuit de hogeschool of universiteit. Hoewel al veel goed lijkt te gaan, moeten er gezamenlijk inspanningen worden geleverd om deze studenten te geven waar ze recht op hebben. Bij goed onderwijs valt immers geen student buiten de boot.” 

Door: Nationale Onderwijsgids