Normal_openbaar_vervoer

De vermeende discriminatie van Europese uitwisselingsstudenten in Nederland met betrekking tot gesubsidieerd openbaar vervoer kan niet voldoende worden aangetoond door de Europese Commissie. Advocaat-generaal Eleanor Sharpston adviseert het Hof van Justitie van de Europese Unie daarom het beroep van de Commissie te verwerpen. Dit meldt Nu.nl.

In 2008 was door een Britse student een klacht ingediend met betrekking tot de ongelijke behandeling van Nederlandse en Europese studenten rondom het gesubsidieerde openbaar vervoer. In tegenstelling tot Nederlandse studenten kunnen Europese uitwisselingsstudenten niet voor een deel gratis en/of met korting reizen via een speciaal studentenreisproduct. De Europese Commissie zag hierin inderdaad een ongelijke behandeling. Om dit hard te maken moet de Europese Commissie aantonen dat de situatie van Nederlandse en Europese studenten vergelijkbaar is. Volgens advocaat-generaal Sharpston kon de commissie dit in het geval van de Britse student onvoldoende aantonen.
 
De student studeerde namelijk tijdelijk in Nederland via het zogenaamde Erasmus-programma. Met dit programma blijft de student ingeschreven bij de onderwijsinstelling in het thuisland en betaalt hij geen collegegeld in Nederland. Het thuisland blijft verantwoordelijk voor de studiefinanciering. Het studentenreisproduct is volgens de Nederlandse Staat onderdeel van de prestatiebeurs en daarmee voor studenten die deze beurs ontvangen.
 
Advocaat-generaal Sharpston stelt dat reguliere buitenlandse studenten die aan een Nederlandse onderwijsinstelling zijn ingeschreven, wel vergelijkbaar zijn met Nederlandse studenten. In deze gevallen zou wel gediscrimineerd kunnen worden. Het advies aan het Hof is niet bindend.
 
© Nationale Onderwijsgids