Normal_2718

Als dove 12-jarige kinderen wordt gevraagd wat verrast of nieuwsgierig betekent, kan tweederde niet aangeven wanneer je een dergelijke emotie voelt. Ze kunnen ook geen omschrijving geven van de emotie. De meeste horende leeftijdsgenootjes wel, zo meldt de Universiteit Leiden.

Een taalprobleem ligt aan de basis van de atypische emotionele ontwikkeling bij dove kinderen. Maar er is meer aan de hand. Dove kinderen laten duidelijk een ándere emotionele ontwikkeling zien dan horende. Niet alleen taal staat centraal in de emotionele ontwikkeling, ontdekte de Leidse ontwikkelingspsycholoog Carolien Rieffe.

Rieffe doet al 10 jaar onderzoek naar de emotionele ontwikkeling van dove kinderen in vergelijking met horende.

Dove kinderen die opgroeien in een horend gezin kunnen de eigen emoties onderkennen en deze aan anderen kenbaar maken. Maar ze houden daarbij minder rekening met het effect op de ander: hoe los ik dit op en hoe houd ik mijn relatie goed? Ze reageren minder strategisch lijkt het. Of hanteren ze een andere strategie die door de horende omgeving als negatief wordt beoordeeld?

Daarbij komt ook nog uit recent onderzoek naar voren dat dove kinderen meer moeite hebben dan horende kinderen om hun negatieve emoties te handelen. Ze zijn langer boos en langer verdrietig.

Rieffe doet nu onderzoek naar het effect hiervan op psychopathologie en sociale problemen. Die komen bij dove kinderen vaker voor dan bij horende. Dit werpt nieuw licht op de rol van de omgeving bij de emotionele ontwikkeling van een kind.

In Nederland krijgt nu 95 % van de dove kinderen zonder extra problemen een cochleair implantaat (CI). Deze operatief ingebrachte prothese zet geluid om in elektrische pulsen die direct de gehoorzenuw stimuleren.

Ouders schatten de levenskwaliteit van hun dove kind mét CI altijd hoger in dan ervoor. Terwijl onderzoek ook aantoont dat de gedrags- en emotionele problemen bij deze kinderen nog steeds hoger is dan bij horende leeftijdsgenootjes. Hoe zit dat? Tijd voor nieuw onderzoek.

Rieffe richt zich hiermee op de allerjongste groep, kinderen tussen de 1 en 6 jaar: ‘Immers, willen we preventieve maatregelen kunnen treffen, dan is het zaak zo vroeg mogelijk interventies toe te passen. Daarvoor moeten we dan echter wel eerst in kaart brengen welke aspecten van het emotioneel functioneren bij deze groepen bijdragen aan een gezonde ontwikkeling, en welke aspecten juist een risico vormen.'