Normal_hand-1917895__340

Loes van Rijsewijk van de Rijksuniversiteit Groningen heeft in haar proefschrift het hulpnetwerk van scholieren in kaart gebracht. Hieruit blijkt onder andere dat scholieren selectief zijn in wie zij om hulp vragen. Dit melden Rijkuniversiteit Groningen en Nederlands Jeugdinstituut.

Om hulpnetwerken in kaart te brengen heeft Van Rijsewijk ruim duizend scholieren gevraagd klasgenoten te noemen die hen helpen bij problemen. Zij bevroeg met name scholieren in de overgang van de basisschool naar de middelbare school: dit is voor hen een periode met uitdagingen en veranderingen op sociaal, biologisch en cognitief gebied.

Uit analyse daarvan bleek onder onderlinge hulp vooral plaatsvindt tussen gelijken of vrienden. Een mogelijke verklaring is dat de communicatie tussen gelijkgestemden vaak makkelijker gaat omdat er meer wederzijds begrip is.

Verder varieert de mate waarin hulp wordt uitgewisseld per vriendschap en klassencontext. Tot slot heeft hulp gevolgen voor de sociale inbedding in de klas, schoolprestaties en depressieve klachten.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids