Het speciaal onderwijs gaat weer open

Op 11 mei gaan het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs weer voor honderd procent draaien. Wat vinden betrokkenen van dit besluit? Wat waren de afgelopen de tijd de grootste uitdagingen voor de leerlingen? En wat zijn de gevolgen van de coronacrisis op de lange termijn? We spreken Wim Ludeke, voorzitter van het Landelijk Expertisecentrum Speciaal Onderwijs (Lecso). En Karin van der Looij, lerares op een sbo-school én ouder van een kind in het speciaal onderwijs.

Sinds dit schooljaar is Karin van der Looij invalleerkracht op een sbo-school vlak bij Eindhoven. Ze geeft les aan een groep van tien kinderen, van gemiddeld een jaar of 9. Zelf hebben haar beide kinderen een speciale onderwijsbehoefte. Haar zoon (5) heeft een spraak- en taalprobleem en gaat naar een so-school. Haar dochter (9) zit officieel nog op een reguliere basisschool, maar heeft een speciale regeling omdat ze juist heel goed kan leren. 
 

Duidelijke afspraken

“Thuis gaat het redelijk goed”, vertelt Karin. “In het begin was het even zoeken.” Haar dochter heeft veel rust nodig bij het leren, terwijl haar zoon juist heel beweeglijk is. De eerste week merkte ze meteen: dit gaat niet zo werken. Dus creëerde ze aparte werkplekken en kocht ze een geluidsdichte koptelefoon voor haar dochter. Ook begint haar dochter de dag nu wat eerder dan haar zoon, zodat ze nog even in alle rust kan werken. 
 
Verder maken ze duidelijke afspraken en nemen ze ‘s ochtends samen de dag door. Wat staat er op het programma? Wat verwachten haar kinderen van Karin? En andersom? Als Karin aan het videobellen is met leerlingen, weten haar kinderen dat ze haar niet kunnen storen. 
 

Verwachtingen loslaten

“Ik geef ouders vaak als tip: laat los wat er altijd was. Verwacht niet te veel van je kinderen. Probeer ze te blijven prikkelen, maar accepteer dat niet alles kan. Als je uitgaat van de oude situatie, lever je altijd in. Bekijk wat wél kan. Hoe je in deze situatie een nieuwe structuur kunt opbouwen.” 
 
Zelf denkt ze graag in mogelijkheden. Het lesgeven op afstand ging haar de afgelopen weken goed af. Haar school werkt veel met Microsoft Teams en stuurt alle materialen die kinderen nodig hadden, per post op. Ook is er intensief contact met ouders. Daarnaast communiceert de vaste tolk nog intensiever met ouders die geen Nederlands spreken. Haar school vangt kinderen van ouders in vitale beroepen op. Voor kinderen bij wie het thuis niet gaat, wordt een oplossing gezocht. Soms kunnen zij ook op school terecht.
 

Structuur en regelmaat

Toch is het ook bij haar thuis niet altijd gemakkelijk. “Mijn zoon mist de interactie met vriendjes. Omdat hij slecht te verstaan is, kan hij moeilijk communiceren met mensen op straat. Op school voelt hij zich vertrouwd, kan hij zichzelf zijn. Nu is zijn wereld een stuk kleiner.” Hij heeft duidelijke kaders nodig. En daar is weleens strijd over. “Dat mag ook”, vindt Karin. “Hij moet leren dat sommige dingen nu eenmaal moeten.” 
 
Kinderen in het so en sbo hebben over het algemeen meer structuur en regelmaat nodig, volgens Karin. Veel van de kinderen aan wie ze les geeft hebben autisme, adhd, leer- of gedragsproblemen. “Van nature zijn zij vaak minder flexibel. Ze kunnen zich op school al moeilijk concentreren, laat staan thuis. Waar alles ineens helemaal anders is.” 
 
Daarom is Karin een voorstander van het besluit van het kabinet. Op advies van het Outbreak Management Team is besloten dat het speciaal onderwijs weer helemaal open gaat. Kinderen in deze leeftijd zijn een beperkte besmettingsbron. Bovendien gaat het om de meest kwetsbare leerlingen, die grote behoefte hebben aan fysiek onderwijs. Karin: “Ik vind het fijn dat mijn hele klas weer naar school komt. Dat we niet, zoals in het regulier basisonderwijs, halve klassen hebben. Deze doelgroep heeft baat bij vastigheid. Dat ziet het kabinet.” 
 

1,5 meter afstand

Wel zal het voor leerkrachten nog een uitdaging zijn 1,5 meter afstand te bewaren. “Het is toch vaak nodig kinderen fysiek aan te raken. Om ze te verzorgen bijvoorbeeld, of als ze boos worden.” Sommige collega’s zijn dan ook minder te spreken over de keuze van het kabinet. Bovendien zijn een aantal leraren bang voor hun eigen veiligheid, omdat ze in de risicogroep vallen. 
 
En hoe zit het met vervoer? Veel leerlingen in het so en sbo worden met een taxi of busje naar school gebracht. “Bij mijn zoon maak ik me daar niet zo druk om”, vertelt Karin. “Ik neem aan dat de chauffeur achter een scherm zit. Daarnaast zit mijn zoon in een grote bus met kinderen met een fysieke beperking. Door de rolstoelen is er veel afstand.”
 

Laten leiden door autoriteit

Wim Ludeke, voorzitter van expertisecentrum voor speciaal onderwijs Lecso, staat ook achter het besluit van het kabinet. “Ik ben blij dat er nu duidelijkheid is. Van tevoren waren we bang dat het aan de scholen zelf zou zijn om in te schatten of opening veilig was. Nu kunnen we ons laten leiden door een autoriteit als het RIVM. We mogen erop vertrouwen dat hun besluit voldoende gegrond is.” 
 
Binnenkort geeft het RIVM uitsluitsel over de vraag: wat moet er gebeuren in situaties waarin geen 1,5 meter afstand bewaard kan worden tussen leerling en leerkracht? Bijvoorbeeld bij medische handelingen of als een leerling agressief gedrag vertoont. “Is er op zo’n moment beschermende kleding vereist?”, noemt Ludeke. “Of is dat niet nodig, aangezien kinderen een beperkte besmettingsbron voor volwassenen lijken te zijn? En wat als een kind drie keer per dag uit de band springt? Dan kun je geen 1,5 meter afstand blijven houden.”
 

Noodopvang

Op veel scholen werden de meest kwetsbare leerlingen de laatste weken al opgevangen. Ludeke: “Een grote groep leerlingen had absoluut geen baat bij thuisonderwijs. Bijvoorbeeld omdat de ict onvoldoende werkte of ze face-to-face contact met de leraar misten. Maar ook omdat de thuissituatie onveilig was.”
 
“Veel van de leerlingen in het so en sbo zijn gebaat bij vaste structuur en een vaste leerkracht. Nu stond alles ineens op z’n kop. Dat zorgde soms voor agressieve reacties.” Al in de eerste weken kregen veel scholen van ouders signalen dat het water hen aan de lippen stond. Ludeke schat dat zo’n kwart van alle 800 so- en sbo-scholen de mogelijkheid voor noodopvang gaf. 
 
Dat gebeurde binnen de bestaande regels. Klassen werden zo ingericht dat 1,5 meter afstand gehouden kon worden en alle materialen werden meerdere keren per dag ontsmet. “Het scheelt dat klassen in het speciaal onderwijs per definitie wat kleiner zijn”, stelt Ludeke. “Ze variëren van 8 tot 16 leerlingen.” De leerkrachten van die scholen mochten zelf beslissen of ze weer fysiek wilden lesgeven. “De meesten waren daar wel toe bereid.”  
 

Nasleep van coronacrisis

Hoewel het speciaal onderwijs binnenkort weer volledig gaat draaien, vreest Ludeke dat de coronacrisis nog een flinke nasleep zal hebben. “De kans bestaat dat er na de coronacrisis meer kinderen uit het regulier onderwijs doorstromen naar het speciaal onderwijs. Omdat gedragsproblemen en leerachterstanden de afgelopen tijd verergerd zijn.” 
 
Daarnaast is de voorzitter van Lecso bang dat oudere leerlingen, die in de afrondende fase van hun opleiding zitten, nu vastlopen. “Ze kunnen hun stages niet afmaken. Veel leerlingen volgen praktijkvakken, zoals houtbewerking of koken. Dat kan nu niet. En wat is straks hun perspectief? Komen deze leerlingen überhaupt nog aan een werkplek? De geschiedenis leert ons helaas dat het in economisch moeilijkere tijden vaak de zwakste groepen zijn die als eerst ontslag krijgen.” Volgens Ludeke is het mogelijk dat deze leerlingen na de zomer terugkeren en aantal maanden langer naar school gaan. Dat wordt nu bekeken. 
 

Terug in de schoolbanken

Op de school waar Karin werkt, wordt momenteel druk overlegd over hoe de heropening vorm moet krijgen. “We hebben online overleg gehad met het bestuur en alle leerkrachten. We konden vragen stellen en twijfels uiten. Het zal voor iedereen wennen zijn. Voor ons, en voor de leerlingen. Maar ik verwacht dat het wel goedkomt. Ik heb vertrouwen in de keuzes van de deskundigen.”
 
Op 11 mei worden Karin en haar collega’s om 7.30 uur op school verwacht. Dan worden de laatste praktische zaken besproken en de desinfectiemiddelen verdeeld. Daarna zullen de kinderen één voor één de klas weer in druppelen. Waar Karin de les dan mee zal beginnen? “Ik denk dat ik vooral lekker aan het luisteren ben”, lacht ze. “Ik ben benieuwd naar alle verhalen. Het is een gekke tijd geweest. Ik kijk dan wel waar ze behoefte aan hebben. Misschien zijn de leerlingen ook wel coronamoe. En willen ze de draad juist weer zo snel mogelijk oppakken. Dan beginnen we gewoon weer aan de rekenles!” 
 
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs