Voetbal, honden en grootouders: hoe we kinderen weer aan het lezen krijgen

Nog even een boek openslaan voor het slapen gaan… Steeds minder kinderen doen het. Uit internationale onderzoeken blijkt dat het leesplezier van Nederlandse kinderen en jongeren daalt. Daarmee gaat ook de leesvaardigheid achteruit. Leuke initiatieven om lezen te bevorderen schieten als paddenstoelen uit de grond. Van vloggen over literatuur tot voorlezen aan trouwe viervoeters. In dit artikel lichten we drie initiatieven uit.

Het percentage leerlingen uit groep 6 dat niet van lezen houdt, ligt in Nederland twee keer zo hoog als het internationale gemiddelde. Dat blijkt uit het vergelijkende internationale PIRLS-onderzoek. Uit PISA, eveneens een internationaal onderzoek, komt naar voren dat ook het leesplezier van Nederlandse 15-jarigen de laatste jaren is afgenomen. Zo’n 42 procent van de 15-jarigen noemt lezen ‘tijdverspilling’. Daarnaast dalen hun leerprestaties. Het versterken van leesbevordering is dus belangrijk, stelt Stichting Lezen. Noodzakelijk zelfs.
 

Leesoffensief

Ook de Rijksoverheid komt in actie. In december 2019 riepen ministers Van Engelshoven en Slob op tot een leesoffensief. Dit offensief bestaat uit meerdere acties, die als doel hebben voorlezen en lezen onder jongeren te stimuleren. Het is bedoeld als aanvulling op bestaande initiatieven om het leesplezier op te krikken. Daar zijn er een hoop van. Zo koppelt de VoorleesExpress kinderen met een taalachterstand aan voorlezers, stimuleert Yoleo lezen via een interactieve game en worden op het YouTubekanaal Vlogboek filmpjes over literatuur geplaatst. 
 
Een belangrijke partij als het gaat om leesbevordering, is de Leescoalitie. Dit is een samenwerkingsverband tussen Stichting Lezen, Stichting CPNB, Stichting Lezen & Schrijven, het Nederlands Letterenfonds, het Literatuurmuseum, Kinderboekenmuseum, de Koninklijke Bibliotheek en de Vereniging van Openbare Bibliotheken. Sinds 2013 lanceren zij ieder jaar een campagne om lezen en voorlezen te stimuleren. Eerder stonden vaders al centraal, nu is het de beurt aan opa’s en oma’s. Met de huidige campagne Lees Voort! roept de Leescoalitie alle grootouders op om in actie te komen. 
 
“Er zijn zo’n 3,4 miljoen opa’s en oma’s in Nederland”, legt projectcoördinator Maartje Bolt uit. “Van hen heeft 75 procent kleinkinderen onder de 12 jaar oud. Een derde van de grootouders heeft een vast oppasmoment in de week. Ze zien hun kleinkinderen regelmatig.” Kortom: grootouders spelen een grote rol in de opvoeding. En zijn dus een logische partij om aan te spreken als het gaat om de leesopvoeding.
 

Liefde voor lezen doorgeven

“Grootouders stammen uit een generatie die zelf opgegroeid is met lezen”, noemt Bolt. “En nog steeds veel leest.” Met de campagne wil de Leescoalitie bereiken dat grootouders wat vaker een boek erbij pakken als ze hun kleinkinderen zien. En zo hun liefde voor lezen doorgeven. “Ouders zien het nut en belang van (voor)lezen vaak ook wel in, maar door de dagelijkse drukte komt het er niet van. Op een opa-en-oma-dag is er meestal meer ruimte voor. Hopelijk wordt het (voor)leesmoment in veel huizen een vaste routine.”
 
Bekende grootouders als journalist Frits Barend en presentatrice Janny van der Heijden geven het goede voorbeeld. “We hebben hen gevraagd, omdat zij ook echt wat met het onderwerp lezen hebben”, vertelt Bolt. “Ze reageerden stuk voor stuk enthousiast en kwamen met allerlei persoonlijke verhalen. Welke boeken ze zelf lazen vroeger en met hoeveel plezier ze nu voorlezen aan hun kleinkinderen. Lezen is een aaibaar onderwerp.”
 

Moderne boeken

De campagne moet de kleintjes aan het lezen krijgen, maar ook oudere kleinkinderen. “Bovendien willen we niet alleen voorlezen stimuleren”, benadrukt Bolt, “maar alle activiteiten rondom lezen.” Waar ze dan op doelt? “Opa’s en oma’s kunnen kleinkinderen wat vaker een boek cadeau geven, bijvoorbeeld voor de zomervakantie. Of samen naar de boekhandel of bibliotheek gaan, als de kleinkinderen komen logeren.” 
 
De Leescoalitie zorgt onder meer voor boekentips. Bolt: “Veel grootouders denken meteen aan titels die ze vroeger zelf lazen: Pinkeltje, Jip en Janneke, De Vijf. Daar is niks mis mee, maar er zijn ook veel leuke, nieuwe boeken verschenen. Het zou mooi zijn als we een schema kunnen maken, waarin we grootouders vertellen welke nieuwe boeken er op hun vroegere favorieten lijken.” 
 

Boeken scoren

Het leesbevorderingsinitiatief Scoor een boek! verbindt lezen aan voetbal. Dit jaarlijks terugkerende project richt zich op kinderen van groep 5 en 6. Normaal gesproken moeten bijna 14.000 leerlingen in zes provincies zoveel mogelijk boeken ‘scoren’. Via videoboodschappen worden kinderen aangemoedigd door spelers van twaalf voetbalclubs. 
 
Renske Jongejan, onderwijsspecialist bij Bibliotheek Midden-Brabant, is betrokken bij de samenwerkingen met RKC Waalwijk en Willem II (Tilburg). “Het project begint met een aftrap”, beschrijft ze, “waarna een leesconsulent een praatje houdt in de klas en leerlingen de motiverend filmpjes te zien krijgen. Vanaf dat moment lezen kinderen iedere dag een kwartier in een boek. Bij elk gelezen boek plakken ze een sticker op een poster. Zo houden ze hun score bij.” 
 
Uiteindelijk gaat het erom dat er door alle voetbalclubs samen zoveel mogelijk boeken gelezen zijn. Na een week of tien vindt er een sportieve afsluiting plaats op een voetbalveld in de buurt van het stadion van de profclub. 
 
Vanwege de coronacrisis ligt het initiatief even stil. De Thuiseditie, die sinds vorig jaar georganiseerd wordt, gaat wel door. Leerlingen kunnen met hun gezin leuke (taal)spellen doen en zo punten scoren voor hun klas. 
 

Elkaar tips geven

Of een boek daadwerkelijk gelezen wordt, controleren de organisatoren niet. “Het gaat om het plezier”, stelt Jongejan. “We gaan ervan uit dat leerkrachten zelf kritisch zijn op de boeken die tellen. Er mag best eens een stripboek gelezen worden, maar niet te vaak.” Het gaat er vooral om dat kinderen zichzelf uitdagen. 
 
Zowel jongens als meisjes deden eerdere jaren fanatiek mee aan het project. Die eerste groep is over het algemeen lastiger aan het lezen te krijgen, volgens Jongejan, maar dat lukt op deze speelse manier goed. “We horen van leerkrachten dat kinderen onderling meer over boeken praten en elkaar zelfs tips geven.”
 

Voorlezen aan een viervoeter

Een ander project waar Jongejan bij betrokken is, is Kwispellezen. Samen met de stichting Hulphond Nederland is Bibliotheek Midden-Brabant dit initiatief in 2018 begonnen. Het project is bedoeld voor kinderen met leesproblemen, zoals dyslexie, of leesmotivatieproblemen. Gedurende acht weken lezen zo’n zes tot acht leerlingen uit groep 3 en 4 iedere week een kwartiertje voor aan een hulphond. Die is hier speciaal voor getraind. 
 
In de bibliotheken is een speciaal leeshoekje met wat zitzakken. Daar loopt het kind naartoe, met de hond aan de lijn. Ondertussen wachten de ouders een eindje verderop. Een begeleider is er wel, maar speelt nauwelijks een rol. Het kind leest voor aan de hond, die af en toe zijn kop op zijn poot legt, zo nu en dan zucht en zelfs in slaap valt.
 

Geen oordeel

Welk effect een hond heeft op kinderen die lezen lastig vinden? “Honden corrigeren niet als je een woord fout uitspreekt”, legt de onderwijsspecialist uit. “Ze rollen niet met hun ogen, zuchten niet, grijpen niet in. Ze stellen geen vragen en oordelen niet. Het enige wat ze doen, is liggen en luisteren.” Dat stelt kinderen op hun gemak en vergroot hun zelfvertrouwen. Bovendien kan het kroelen van een hond geruststellend werken. Uiteindelijk stijgt ook het leesbegrip en de leesvaardigheid van kinderen. 
 
Veel kinderen moeten eerst even wennen aan het gezelschap, merkt Jongejan, maar al snel worden ze trots op de hond. “Ouders zien hun kinderen groeien. Ze pakken zelf sneller een boekje, spreken lange woorden makkelijker uit en krijgen meer zelfvertrouwen.” Omdat we nu allemaal thuis moeten blijven, kunnen kinderen nu ook thuis Kwispellezen. Via een videoverbinding lezen ze een kwartier lang voor aan voorleeshond Flex.  
 

Fantasie prikkelen

Vorig jaar ontving stichting Hulphond een schenking van de Vriendenloterij, waardoor Kwispellezen in het hele land kan worden aangeboden, zodra dat weer kan. Daar is Jongejan blij mee, maar wat haar betreft mag er nog wel meer gebeuren rondom het leesonderwijs. “Die verantwoordelijkheid ligt ook bij leerkrachten”, vindt ze. “Hun titelkennis kan vaak beter en ze mogen echt meer aandacht aan lezen besteden tijdens de les.” 
 
De onderwijsspecialist ziet lezen als de basis voor de rest van je leven. “Niet alleen helpt het je in het bereiken van een hoger opleidingsniveau, het verbreedt ook je wereld. Stel dat je als kind niet zoveel mogelijkheden hebt. Via boeken kun je toch andere plekken bezoeken, mensen leren kennen en avonturen beleven.” Dat is precies wat Maartje Bolt ook wil meegeven aan de vele grootouders die Nederland telt. “Op het moment dat je met je kleinkinderen een boek induikt, ga je samen op avontuur.” En dat kan ook op 1,5 meter afstand.  
 
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs