Ouders & Onderwijs stuurt brief aan de Tweede Kamer over het mbo

Woensdag debatteert de Tweede Kamer over het mbo. Ouders & Onderwijs vraagt in een brief aandacht voor o.a. ouderbetrokkenheid in het mbo, een stevigere rol voor ouders in de medezeggenschap, de hoge schoolkosten voor minderjarige studenten en stagediscriminatie van studenten met een beperking. Dat meldt Ouders & Onderwijs.

Ouderbetrokkenheid is ook in het mbo belangrijk. Het grootste deel van de studenten op het mbo is minderjarig. Ouders zijn belangrijk bij het kiezen van de juiste opleiding en het motiveren van hun kinderen. Dit zorgt voor een beter verloop van hun opleiding én stage. Scholen in het mbo zouden hier meer aandacht aan moeten geven. Zéker bij studenten met een extra ondersteuningsbehoefte.

Zelfstandig afspraken maken 

Het ministerie van OCW en de MBO-raad stellen dat minderjarige studenten vanaf 16 jaar zelfstandig afspraken over extra ondersteuning moeten maken met school. Ook als ze het niet eens zijn over de gemaakte afspraken of als de school deze onvoldoende nakomt. Niet de ouder maar het minderjarige kind zelf moet hier dan het gesprek met school over aangaan.  

Inspraak van ouders 

Sinds 2010 praten studenten en personeel mee over het beleid van een mbo-school, via een Studentenraad en een Ondernemingsraad. Met die wetswijziging is de inspraak van ouders weggevallen. Ouders kunnen in theorie een vrijwillige ouderraad vormen, maar in de praktijk wordt hier bij niet één mbo-instelling gebruik van gemaakt. Ouders weten niet dat dit mogelijk is en scholen nemen geen initiatief om ze hierover te informeren.  

Docenten 

Momenteel kunnen docenten in het mbo ‘breed’ ingezet worden. Dat betekent dat ze niet bevoegd hoeven te zijn voor het vak dat ze geven. Dat komt de onderwijskwaliteit niet ten goede. Goed onderwijs begint met goede docenten, die opgeleid zijn voor het vakgebied waarin ze lesgeven. Gebeurt dit niet, dan zal het aantal studenten dat het onderwijs onvoldoende geletterd en/of gecijferd verlaat nog meer groeien.  

Kinderen op het mbo krijgen structureel al veel minder algemeen vormend onderwijs, omdat zij  na vier jaar uitstromen uit het voortgezet onderwijs en ook daar al veel praktijk- en beroepsgerichte vakken hebben gevolgd. Dit maakt het nog urgenter om juist in het mbo hier voortdurend aandacht aan te besteden en ervoor te zorgen dat ze lessen krijgen van bevoegde docenten. 

Verschillende kosten 

Mbo-studenten en hun ouders komen voor allerlei opleidingskosten te staan. Niet alleen reguliere schoolkosten (schoolboeken, lesgeld), maar ook kosten voor bijzondere leermiddelen, zoals koksmessen of werkkleding. Dit kan oplopen tot meer dan duizend euro en wordt niet vergoed. Wordt een mbo-student na 1 oktober van het schooljaar uitgeschreven? Dan is de student alsnog het hele lesgeld verschuldigd, onafhankelijk van het feit of het hier gaat om een eigen keuze of een verplichte uitschrijving. 

Financieel kwetsbaar 

Uit het Nibud mbo-onderzoek (2021) blijkt dat veel mbo-studenten inkomsten mislopen. Vaak hebben ze recht op toeslagen, maar maken ze geen gebruik van de regelingen. Dit geldt vooral voor studenten op niveau 1 en 2. Dat maakt hen financieel kwetsbaar. Het is verontrustend om te zien dat studenten op niveau 1 en 2 vaker schulden hebben dan andere studenten. 

Stagediscriminatie 

Het is belangrijk dat iedere student een gelijke kans heeft op het vinden van een stage. Via het adviespunt en het Ouderpanel krijgen wij regelmatig meldingen over stagediscriminatie op basis van ondersteuningsbehoefte of handicap. 

Door: Nationale Onderwijsgids